Samenvatting problematiek

Zoals de boeren bij een verwachte weersverandering in allerijl hun gewassen oogsten, zo lijkt Staatsbosbeheer zich te haasten om in korte tijd zo veel mogelijk essen van het land te halen. Want de essen zijn ziek, en zwaar aangetast hout brengt niet veel meer op. In de publieksvoorlichting wordt echter vooral de veiligheid van de burgers als reden genoemd om zo snel mogelijk te kappen. Wat opvalt is dat vooral de minst aangetaste en oudste essen als eerste worden geoogst. Bijvoorbeeld te Bedum, het oudste recreatie-dorpsbos van het Hogeland, en in het Warffumerbos, waar veel essen van rond de vijftig jaar oud op dit moment worden gekapt. 'Ze moeten wel, nu brengt het hout nog wat op', aldus een nuchtere voorbijganger. Bossen waar vooral veel morsdode essen staan die elk moment om kunnen vallen - zoals de bosjes Kattenburg en het dorpsbos te Warffum - zijn gek genoeg nog niet eens gemarkeerd. Ongelukkig genoeg bestaan veel Groninger kleibossen voor een belangrijk deel uit essen. Het gaat om bossen die inmiddels uiteenlopende dier-, plant-  én boomsoorten herbergen. Reden genoeg voor maatwerk! Maar gebeurt dat ook? Blogwachter zoekt het uit en stuit uitgerekend in de mooiste en oudste bossen op grootschalige kaalslag en oogst. Bovendien worden opvallend veel gezonde eiken, elzen, berken, esdoorns en populieren gekapt. 'De harvester is er nu toch', en zo kan er meteen 'een dunningspad worden aangelegd'... 
Kortom: kleibos blijkt - nog altijd - productiebos.  

Aanleiding blog
Al enige jaren hebben we in Nederland te maken met de essentaksterfte: een sluipmoordenaar die essen(takken) aantast, en – in veel gevallen, maar niet in alle! – de zwaarder aangetaste essen uiteindelijk doodt. Helaas vormen veel Groninger kleibossen een monocultuur van essen. Na ruilverkaveling in de jaren tachtig en negentig werden veel maagdelijke bospercelen grotendeels met essen beplant. Volgens Staatsbosbeheer gaat het in veel gevallen – zoals in het dorpsbos te Kruisweg - zelfs om een verzameling ‘klonen’. Dit betekent dat de kans op resistentie te verwaarlozen is. In de zomer van 2017 is Staatsbosbeheer dan ook begonnen met de grootschalige essenkap, onder meer te Uithuizen (Dingebos), Bedum (Bedumerbos), Usquert, Middelstum (Middelstumerbos) en Wehe den Hoorn. Meest genoemde reden voor onmiddellijke kap is de veiligheid voor passanten. Want verzwakte essen worden vaak ook nog eens belaagd door de honingzwam en kunnen dan zomaar omvallen. In dat geval leveren ze direct gevaar op voor de omgeving. 

Vanaf de zomer van 2017 heb ik mij intensief met deze problematiek bezig gehouden. Dit omdat het verhaal van de betrokken boswachters – samen te vatten met de woorden ‘het groeit wel weer aan’ – mij helaas onvoldoende gerust kon stellen. Een en ander werd er niet beter op na het bezoeken van diverse kap-locaties: vóór de geplande kap (zie 'het bos Abelstok'), gedurende de kap (zie Dingebos te Uithuizen) en na afronding van de kap (zie verwoeste aarde in het Bedumerbos). In die periode ben ik begonnen met deze blog.

Overzichtskaart
De (zoveel mogelijk actuele) stand van zaken op de verschillende lokaties is te zien op een hiervoor aangemaakte overzichtskaart, met begeleidende toelichting en foto’s. Deze kaart is niet volledig, maar geeft een goede indruk van de (op handen zijnde) werkzaamheden en reeds ontstane schade in het gebied.

Veranderende focus gedurende het onderzoek
Vanzelfsprekend moeten zwaar aangetaste essen die direct gevaar opleveren voor de omgeving worden gekapt. NRC spreekt in dit verband van een ‘ecologische ramp’. Verder meldt NRC in dit artikel dat de kap ‘alleen al Staatsbosbeheer de komende jaren 10 á 20 miljoen euro’ zal kosten. Tot zover is er sprake van overmacht en zullen wij ons als bewoners neer moeten leggen bij de feiten.

Na uitgebreid onderzoek (ter plaatse, via het web, diverse kranten, overleg met betrokken boswachters) kon ik niet veel anders dan concluderen dat de ‘ecologische ramp’ niet uitsluitend te maken heeft met overmacht, maar – voor een belangrijk deel – met doelbewust maar helaas niet openlijk gemaakte keuzes, vooral door Staatsbosbeheer. Aanvankelijk meende ik dat vooral de ‘harvesters’ het probleem waren. Deze machines zijn bijzonder lijvig (zowel hoog als breed), beschadigen (door hun grote wielen) bodemleven en aanwezige onderbegroeiing (gratis - want reeds aanwezige - eiken, elzen, lijsterbessen, esdoorns en berken tbv het herstel!) bijna onvermijdelijk en hebben overal ‘doorgangszones’ nodig van minimaal drie meter breed. Daar komt bij dat er maar één harvester beschikbaar is met rupsbanden, die de bodem minder beschadigt. Staatsbosbeheer is genoodzaakt dit werk uit te besteden. Vermoedelijk tegen de laagste prijs, met alle gevolgen van dien.

Feiten en fictie
Hoewel dit op zichzelf al erg genoeg is, bleek gedurende mijn onderzoek dat er meer aan de hand was. Zo bleek er in het Dingebos een overmatig en vooral onverklaarbaar groot aantal eiken op leeftijd(!) te zijn gekapt, en in het dorpsbos te Wehe den Hoorn een zeer groot aantal elzen en andere kerngezonde niet-essen. En nee, deze bomen stonden niet allemaal ‘veel te dicht bij elkaar’. Wat bovendien opviel in Wehe is dat honderden(!) blauw gemarkeerde bomen er alsnog werden gekapt. Hiervan heb ik honderden foto’s die als bewijs kunnen dienen. Maar de situatie in het mooie dorpsbos te Bedum tart elke beschrijving. Hoewel het hier gaat om een relatief groot dorpsbos en er beslist nog enkele percelen min of meer intact zijn gebleven, is de oogst – waaronder vele lijvige en kerngezonde niet-essen - die uit de deels met essen beplante bossen werd gehaald verbijsterend. Een en ander doet vermoeden dat Staatsbosbeheer vooral haast maakt met de bossen waarin de dikste en oudste bomen staan, waaronder vaak vele niet-essen. Enkele van deze bomen stonden misschien in de weg, maar de meeste niet. Dit is onder meer te zien aan de ‘verwoeste aarde’ na de kap: op diverse percelen staat vrijwel niets meer overeind. Voor zover er tóch nog iets overeind staat zijn dit merkwaardig genoeg vaak de jongste en overduidelijk zwaar aangetaste essen. Ook andere gespaarde bomen op deze percelen zijn vaak dun, sprieterig en bij storm betrekkelijk kansloos. Waarbij de aanvankelijke aanleiding vervolgens als excuus wordt gebruikt, omdat ze ‘nu eenmaal toch bezig zijn’ en de boel slecht onderhouden was en ‘verdund’ moet worden. Wat kan hiervan de reden zijn? Nood breekt wet? 

Drogredenen
Desgevraagd komt Staatsbosbeheer vooral met drogredenen en soms zelfs met leugens op de proppen, waaronder (zomaar een greep): ‘de aantasting van de essen gaat zo snel dat eerder blauw gemarkeerde bomen al ziek blijken te zijn’ (let wel: vaak zit er hooguit enkele maanden tussen blessen en kap), ‘we hebben geen andere keus ivm de veiligheid van de burgers’, ‘bos blijft bos’ (lees: productiebos blijft productiebos’), ‘U zult zien hoe snel de bomen zich herstellen als ze meer licht en ruimte hebben’, ‘anders moeten we over een paar jaar weer terug komen en de bodem beschadigen met de grote machines’ (inderdaad, heel bedreigend...), ‘de bossen die terugkomen zullen veel interessanter, want diverser zijn’ (hier zit wat in), ‘die vleermuizen vinden wel andere oriëntatiepunten’ (dit is zeer de vraag), ‘vindt u een bos met jonge bomen geen bos?’ (nee, dat noemen we struikgewas), ‘een deskundige heeft ons verteld dat de levensduur van deze oude bomen beperkt is’ (Wie? Graag namen, instanties en/of diploma’s), ‘een bos moet af en toe worden uitgedund, dat weet u toch ook?’ (voor de goede orde: ‘uitdunnen’ is enkele dicht bij elkaar staande bomen rooien, verjongen is: alles weg. Hier is dus veelal sprake van verjonging), ‘wij werken zo zorgvuldig mogelijk’, en – het vaakst gehoord – ‘het groeit wel weer aan’ (en vele varianten daarop). Staatsbosbeheer schijnt te vergeten dat bomen er tientallen jaren over doen om volwassen te worden, en dat vele dieren (spechten, vleermuizen, eekhoorns) juist die oude bomen nodig hebben voor hun overleving. En de Groningse kleibossen herbergen inmiddels vele diersoorten. (zie hiervoor het boekje ‘Groningse kleibossen’ van Albert-Erik de Winter, zoals beschreven in één van mijn blogs)

De problemen met herbeplanting en herstel
Wat de situatie extra schrijnend maakt is dat er noch voldoende budget noch voldoende bomen beschikbaar zijn om de bossen op korte termijn te her(be)planten. Dit zou ondervangen kunnen worden door de – vrijwel overal – aanwezige onderbegroeiing zorgvuldig te sparen. Ik kan echter met honderden foto’s aantonen dat dit niet gebeurt. Op veel plekken is sprake van totale kaalslag, waarbij de overduidelijke verwoesting van het aanwezige ecologische evenwicht in de bodem het herstel ook nog eens vele jaren zal vertragen. Handmatige kap is volgens Staatsbosbeheer echter veel te prijzig, en bovendien ‘te gevaarlijk’.

Toekomstscenario: elders bomen zaaien en laten groeien (duur: enkele jaren), vervolgens aanschaffen (kost geld) en vervoeren (kost geld) en aanplanten (kost geld, tenzij het wordt uitbesteed aan schoolkinderen en dorpelingen, onder het mom van ‘participatie’, want dan ook steeds vaker gebeurt) om deze kwetsbare want per definitie ondermaatse bomen vervolgens nog tientallen jaren te laten groeien. Dit alles terwijl er in veel bossen al zoveel zaailingen en ondermaatse eiken, esdoorns, lijsterbessen, berken, populieren en lijsterbessen te vinden zijn. Kortom: eeuwig zonde en een schandalige verspilling.

Productiebossen?
Natuurlijk is Staatsbosbeheer geen bedrijf, en natuurlijk is er dus geen sprake van een ‘verdienmodel’ in de gebruikelijke zin van het woord. Wel is het zo dat veel van de Groningse kleibossen op enig moment in de boeken stonden als productiebossen. Hoewel Staatsbosbeheer dit niet graag met zoveel woorden zegt – de communicatie met het grote publiek is voor hen van het allergrootste belang, getuige de vele ‘boswachtersblogs’, (standaard)brieven aan bezorgde burgers, en de nadruk op PR in personeelsadvertenties - lijkt dit nog altijd het geval te zijn. Het kappen van al die essen kost Staatsbosbeheer bovendien miljoenen (zie hierboven) en dat geld moet toch ergens vandaan komen. De financiële tekorten waren bovendien al jarenlang groot, sinds Staatsbosbeheer gedwongen werd om ‘de eigen broek op te houden’. Naar het grote publiek hierover echter geen woord. De boswachters van Staatsbosbeheer zijn bereid om over alles met u te praten, maar niet over geld. Ondertussen worden burgers en plaatselijke dorpsverenigingen in slaap gesust met mooie PR-verhalen ('bos blijft bos').

De 'verkapte' status van productiebossen zou onder meer verklaren waarom uitgerekend de dikste en gezondste bomen als eerste worden gekapt. Probleem is wel dat deze bossen inmiddels – ik schreef het al – veel uiteenlopende en bijzondere dieren en planten herbergen en voor de leefbaarheid in veel Groningse dorpen bovendien van het grootste belang zijn. Op de naastgelegen akkers is het immers droevig gesteld met de biodiversiteit. De bossen hebben voor een deel de functie van de vroegere rijke weiden en akkers overgenomen, hoewel vanzelfsprekend met andere diersoorten. Kortom: hier is sprake van ‘een ecologische ramp’, maar wel één die gebaseerd is op menselijke (of laat ik zeggen: economische!) keuzes. Met andere woorden: Staatsbosbeheer ziet zich genoodzaakt het eigen huishoudboekje op orde te houden, te koste van bomen, dieren planten en dorpsbewoners. Korte termijn denken noem we dat ook wel. 

Het goede nieuws

Wat deze problematiek zo lastig maakt is dat boswachters dit alles weigeren toe te geven en zichzelf als ‘zorgvuldig werkende’ en zeer ‘betrokken’ natuurliefhebbers en beheerders presenteren. Wel blijkt aanhoudende druk Staatsbosbeheer tenminste een béétje zenuwachtig te maken. Zo werd een relatief klein dorp (Kruisweg), met een relatief klein en relatief oninteressant dorpsbos en een relatief klein aantal betrokken bewoners diverse keren vereerd met het bezoek van meerdere – enkele keren zelfs vier tegelijk, waaronder provinciehoofd Rieks van der Wal – boswachters. Zowel in het weekend als ‘s avonds. Mogelijk vanwege de blog, en enkele andere (poster en flyer) acties in het dorp. Bij deze gelegenheden werden telkens dezelfde punten benadrukt: ‘bos blijft bos’ (en zelfs mooier dan eerst), ‘handmatige kap is niet mogelijk’, ‘wij zijn deskundig en doen wat goed voor de bossen en voor de bewoners is’. Onderzoek elders leert helaas dat dit niet precies overeenkomt met de praktijk van de grootschalige kap. Bewustwording is, kortom, de eerste stap. 

1 opmerking:

  1. Follow the money en de bestemmingen van het gesloopte bos hout en vernietiging van bredere biotoop en levende dieren. Ik weet al wel een plek voor een bijeenkomst, alleen is daar te komen met de fiets. En beter is een plek ook bereikbaar per auto en ov. Evenzo zoals politie dat zo mooi zeggen kan moet er"'ter plaatse gegaan kunnen worden/plaats delict. Het hout al het hout heeft een bestemming voordat het gekapt wordt en in die handel ook met behulp van particulieren uitgevoerd(leerlingen Terracolleges, zonen en dochters van plaatselijke agrarische bedrijven en ondernemingen hebben graag met sBB plaatselijk maatwerk.. Onderzoek leert dat al. Hout zal ook ruim worden afgevoerd na verschrotting naar RWE en NUON per vrachtauto.Volle 110 meter lange schepen varen via de kanalen naar Eemshaven en niet te vergeten de uit te diepen vaargeul tot 14 meter diep(gelijk de Oude Nieuwe Waterweg te Rotterdam) voor het ook aanleveren van hout, pellets en houtafval aan RWE en NUON. Niet voor niets zitten er grote door gemeenten en provincie maximaal gefaciliteerde bedrijven zoals Pauw ter plekke, om niet te zeggen ter plaats delict.

    BeantwoordenVerwijderen