Posts tonen met het label Flora en fauna. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Flora en fauna. Alle posts tonen

zaterdag 15 juni 2019

De LaAtStE Steen: keurmerk voor de gebouwde omgeving


Elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp, hoe kleinschalig ook, is in de praktijk een experiment. 
Niet uitsluitend gebruikers maar ook omwonenden functioneren, vaak onbedoeld, als proefkonijn. 
Zo bezien zijn stedenbouwkundige plannen grootschalige experimenten op menselijke gemeenschappen. 
Helaas blijft het bij wetenschappelijke experimenten gebruikelijke informed consent vaak achterwege. 
Het eindproduct van de samenwerking tussen ontwerpers en opdrachtgevers roept dan ook onvermijdelijk vragen op:


  • Werd er vooraf onderzoek gedaan naar eventuele risico’s? 
  • Zijn alle proefpersonen tijdig geïnformeerd over negatieve consequenties van de voor hun directe leefomgeving gemaakte keuzes? 
  • Op welke vooronderstellingen zijn de experimenten eigenlijk gebaseerd? 
  • Welke idealen, opvattingen, theorieën en belangen zitten erachter?

Nu we het er toch over hebben: van wie is de stad?
Vaak worden zulke vragen niet eens gesteld, laat staan beantwoord. 
In de praktijk brengt bouwen al genoeg praktische, technische en economische uitdagingen met zich mee. 
De winst maakt vervolgens (te)veel goed. 


Woontoren Montevideo, Wilhelminapier Rotterdam. Foto: Blogwachter

Neem één van die luxueuze woontorens. 
Ze trekken zich niets van de omgeving aan. 
Megatorens kunnen overal worden neergezet, ooit een modernistisch ideaal. 

Vaak zijn zulke verticale gated communities – want dat zijn het – van alle gemakken voorzien: fitnesscentrum, zwembad, parkeergarage, ontmoetingsruimtes en een professioneel onderhouden gemeenschappelijke daktuin. 
Pakketbezorgers rijden af en aan. 
Aan ‘Ons Soort Mensen’ is geen gebrek. 
Behalve voor werk, ziekenhuis- of familiebezoek hoeven bewoners hun leefgemeenschap eigenlijk niet meer te verlaten.

Overheden hebben zo hun redenen om te kiezen voor woontorens. 
Een belangrijk argument is binnenstedelijke verdichting. 
Ook gentrification speelt mee, hoewel in dit geval niet spontaan, maar kunstmatig opgelegd. 
Het middels woontorens aantrekken van welgestelde bewoners zou goed zijn voor grootstedelijke economieën. 
Maar in de praktijk profiteren vooral geprivilegieerden. 
Eenzijdig afsluitbare woongemeenschappen zijn immers veilig. 
Grootstedelijke onrust en andersdenkenden kunnen selectief worden geweerd.

Zicht op Wilhelminapier, vanaf de Maas. Rechts 'aan de voet': 
het ooit zo imposante Hotel New York. Foto: Blogwachter.

Maar wat doet zo’n ongenaakbare woontoren in de praktijk met omwonenden? 
In de Verenigde Staten zijn gated communities al langer algemeen geaccepteerd. 
De gevolgen voor het stedelijk leven zijn onmiskenbaar: toenemende segregatie en onveiligheid, onleefbare (binnen)steden en alomtegenwoordigheid van de auto. 
Hoewel het middels gated communities aantrekken van welgestelden goed lijkt voor de gemeentekas, onttrekt elke opgeleverde megatoren opnieuw waardevol leven aan de stad. 
Behalve mensen leeft er bovendien vrijwel niets.


'Vertrouw nooit een omgeving waar geen onkruid groeit'
Tegelpret

Onkruid heeft geen kans, alle rommeligheid is zorgvuldig verbannen. 
Alles is er af, steriel bijna. 
Kinderen kunnen dus nergens spelen, vogels hebben er niets te zoeken. 
Levende wezens lijken hier feitelijk misplaatst. 
Bewoners raken afgesneden van de natuur en leven in een ecologisch vacuüm. 
Hun ervaring van de omringende wereld – het mooie uitzicht! – is uitsluitend visueel. 
Dat is jammer, want wat je niet kent, bescherm je niet. 
Kortom: gated communities zijn goed voor hun welgestelde bewoners, maar slecht voor alle andere stedelingen. 
Willen Nederlandse gemeentebesturen dit echt?

Dankzij onze fameuze handelsmentaliteit en de nabijheid van een wereldhaven rukt in Nederland bovendien de ‘verdozing’ op. 
De gerobotiseerde distributiecentra in de stedelijke periferie creëren evenals megatorens een ecologisch vacuüm. 
Zelfs mensen hebben in zo’n omgeving niets meer te zoeken. 
Maar ook het Nederlandse platteland bestaat inmiddels vooral uit zombie-natuur.


Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

In oude schuren met hanenbalken en een rieten dak broed(d)en vrijwel altijd uilen of zwaluwen. 
In moderne damwandschuren broedt niets. 
Het aantal insecten is gedecimeerd en de biodiversiteit staat zwaar onder druk.


Zij aan zij: een moderne en een historische schuur, Hogeland. 
Let ook op de schaalvergroting! De historische schuren zijn al enorm! 
Foto: Blogwachter

Wiens taak is het eigenlijk om alle belangen – en dus niet uitsluitend de economische – zorgvuldig af te wegen? 
Kunnen ruimtelijk ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers zich nog langer afzijdig houden van deze discussie? 
Een goed ontwerp voegt immers iets toe, brengt ontmoetingen en levendigheid in plaats van dood.

Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

De tijd lijkt rijp voor een duwtje in de goede richting. 
Voor de producten van het boerenbedrijf bestaan inmiddels al diverse keurmerken: ‘beter leven’, ‘biologisch’ of ‘vrije uitloop’. 
Maar voor opname in het architectenregister volstaan opleiding en ervaring. 
Zoveel mogelijk bouwen blijft een pré.


Sloop en vervangende nieuwbouw van oude 'heerd' langs Pieterpad, Hogeland. 
Foto: Blogwachter

Is er een alternatief? 
Inmiddels kiest een toenemend aantal boeren welbewust voor een biologische bedrijfsvoering, ondanks de financiële consequenties. 
De beschikbaarheid van biologische producten geeft consumenten invloed. 
Ondanks het voorlopig marginale marktaandeel is er een begin gemaakt.

Een vergelijkbaar keurmerk, ter beoordeling van de menselijke en ecologische waarde van het eindproduct van de samenwerking tussen opdrachtgevers en ruimtelijk ontwerpers, zou een eerste stap kunnen zijn. 
Met elk gerealiseerd project spreken ontwerpers en opdrachtgevers zich immers uit. 
Een verleend keurmerk kan een visitekaartje zijn.

Hoe verdien je dit keurmerk? 
De (bouw)praktijk van respectievelijk architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten varieert nogal. 
De beoordelingscriteria moeten op verschillende vakgebieden toepasbaar zijn en liefst controleerbaar door een leek.


Uitgangspunten beoordelingscriteria

De stad en het landschap zijn van ons allemaal. 
Wie voor God speelt door (onomkeerbaar) in te grijpen in onze leefomgeving, draagt een verantwoordelijkheid.
Kritische vragen worden zowel gesteld als beantwoord: 


  • Voegen we voor iedereen iets toe, of ontwerpen we voor enkele geprivilegieerden? 
  • Oftewel: streven we naar gelijkheid of ongelijkheid? 
  • Leggen we ons neer bij een toenemende vercommercialisering van de openbare ruimte? 
  • Erkennen en benoemen we achterliggende idealen, vooronderstellingen en vooral: belangen? 
  • Koesteren we het leven, of accepteren we een langzame maar zekere afname ervan? 
  • Staren we ons blind op een onzekere(!) toekomst op basis van technologische hoogstandjes of beschermen we vooraleerst wat er is? 
  • Kortom: spreken onze plannen zich voor of tegen het leven uit?

Schaal, verhoudingen en menselijke maat zijn cruciaal. 
Mensen hebben nog altijd dezelfde basisbehoeften: inspanning, ontspanning, ontmoeting, zingeving en schoonheid. 
Techniek is een hulpmiddel en dus nooit een doel. 
Laat staan een excuus! 
De hoeveelheid verharding blijft evenals de bouwhoogte beperkt. 
Openbare ruimte is zonder beperkingen toegankelijk. 
Overal is ruimte voor eigen invulling van de gebruikers, inclusief de niet-menselijke. 
Bomen zijn geen inwisselbaar decor, maar structurerende blijvers. 
Een ontwerp dat geen enkele mate van wildheid – met uitzondering van commerciële wildgroei – verdraagt is geen goed ontwerp. 
Want evenals kinderen houden vogels van een zekere rommeligheid. 
Verder gaat het om concrete details, zoals herkomst en hergebruik van de toegepaste materialen en de (sociale) omstandigheden van de bouw.

Boomakker Kruisweg: overvloedig regenwater hoopt zich op.
Foto: Blogwachter.

Inmiddels zit de lange tijd zo veronachtzaamde context ons op de hielen. 
De hittestress neemt elke zomer toe, evenals de smog. 
Periodiek hoopt overvloedig regenwater zich op. 
Stedelingen lijden massaal aan een burnout
Dit moet beter kunnen! 
Misschien verdienen leefbare, inclusieve, groene (bouw)projecten binnenkort…

De LaAtStE Steen!

Aan elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp kan bij bewezen geschiktheid volgens een aantal eenvoudige, voor elke leek begrijpelijke en officieel vastgelegde criteria het keurmerk ‘Laatste Steen’ worden verleend. 
De Laatste Steen is letterlijk een omvangrijke, gehalveerde zwerfkei. 
Beide snijvlakken worden vooraf gepolijst en voorzien van een ambachtelijk gebeitelde tekst. 
De helften worden zo geplaatst dat de teksten goed leesbaar zijn. 
De ene helft bevat de standaardtekst:

andschap
a
rchitectuur
t
tede(n)bouw
t
cologie

S T E E N

Op de andere helft wordt de specifieke projectinformatie vermeld: ‘gelegd op (tijdstip) door (ontwerpbureau) & (opdrachtgever)’, inclusief een weblink naar aanvullende informatie over het keurmerk. 
Vanzelfsprekend is de definitieve plaatsing van de Laatste Steen een feestelijke gebeurtenis, bijgewoond door gebruikers, omwonenden, ontwerpers, opdrachtgevers en journalisten.

De Laatste Steen symboliseert miljoenen jaren gestold leven. 
Aldus inspireert de Laatste Steen in de eerste plaats tot bescheidenheid. 
De inbreng van ontwerpers en opdrachtgevers beperkt zich tot de kunstmatig gepolijste doorsnede. 
Alle betrokkenen opereren immers op het snijvlak van verleden en toekomst. 
Dankzij het grote soortelijke gewicht kan de Laatste Steen niet zonder takelwagen ontsnappen. 
Zo krijgt de Laatste Steen, hoogstwaarschijnlijk gedurende vele jaren, het laatste woord.


vrijdag 19 oktober 2018

'The ancient woods': een 'film for thought'


Wat is dat toch merkwaardig!

Uitgerekend op het moment waarop we in staat zijn om flora en fauna met de prachtigste (tele)lenzen tot in het kleinste detail vast te leggen, staan we op het punt om dit alles onherstelbare schade toe te brengen.

Of zelfs - en mogelijk op onvoorstelbaar korte termijn - vrijwel geheel te vernietigen.
Dat laatste met behulp van, alwéér, de modernste technieken.
  
Toeval?
Niet echt.

De rode draad in dit verhaal is, nogmaals, de moderne techniek.
De moderne techniek, die met evenveel recht geniaal kan worden genoemd, als (werkelijk, volkomen) gestoord.
Zowel de alziende boodschapper van het mooiste en het beste, als de stekeblinde (niets ontziende) vernietiger van onze gehele planeet.

'Alles is mogelijk; de techniek zal ons redden', verzekeren optimisten ons keer op keer.
Helemaal ontkennen kan ik dit niet.
Sommige techniekliefhebbers doen het zelfs (de wereld redden), wat zeker enorm te prijzen is.
Maar vaak - te vaak - vervult techniek een geheel andere rol. 

Daar gáán we dan, op weg naar onbekende en heerlijke bestemmingen!
Maar wat gek: de remmen doen het niet meer, het stuur is afgebroken, alle waarschuwingslampjes laten het afweten en de handleiding blijkt zoek.
Met de navigatie schijnt óók al iets aan de hand te zijn.
Want die vriendelijke, gedienstig orerende juffrouw stuurt ons ineens zómaar de afgrond in...

De moderne techniek: hoe 'bipolair', 'schizofreen' of 'psychopathisch' - menselijk, ál te menselijk - wil je het hebben?
Misschien moet je kinderen gewoon niet zulk gevaarlijk gereedschap in handen geven.
Of tenminste een beetje in de gaten houden.

Eén ding is zeker: de moderne techniek zit nooit één seconde stil.
Veel te kostbaar: als je eenmaal zo'n mooie machine hebt aangeschaft moet je 'm gebruiken ook!
24/7 zoals dat heet. 

Ja, óók 's nachts!
Met één kanttekening, dát wel.
Want - om een voorbeeld te noemen - ''s Nachts maaien is de overtreffende trap van erg'
Vooruit, u krijgt het gehele citaat erbij!
Uit het mooie boekje 'Landschapspijn', van Jantien de Boer:

Henks ogen vonken, want 's nachts liggen de hazen, de reeën en de broedende grutto's weerloos in het land. Ach die grutto's. 'Soms dacht ik vroeger bij het eierzoeken, als ik in de verte eentje had gezien: potverdikke ik kan hem niet vinden, en dan ineens plof, vlak voor je voeten vloog hij van het nest.' Als je 's nachts gaat maaien, maak je alles kapot. Dan vind je smots zoals dat in het Fries heet, oftewel puree, zegt de weidevogelkenner. 'Of een eend met de poten eraf die nog leeft.' 's Nachts maaien is de overtreffende trap van erg.

Ja, die jonge reeën... 

Die worden gevonden met het kopje óf de pootjes eraf gemaaid.
Want als de moeder weg is, blijven de kleintjes braaf op hun plek, wát er ook gebeurt!

Kortom: overal en altijd - 24/7 - razen, tieren, brommen, scheuren, snijden, stampen, graven, kappen, kloten, klieven, racen, raggen, breken, boren, 'beschermen' (van gewassen, u weet wel...), slaan, schieten, slopen, heffen, hakken, versnipperen, verstoren, verslepen, verzieken, (ver)vellen, villen, folteren, falen en zelfs (zelfs? juist...) moorden machines...

Soms lijkt het wel alsof de gevolgen van de techniek 'onontkoombaar' zijn geworden.
Techniek als een soort natuurramp eigenlijk.

'Handmatig kappen kan nu écht niet meer, dat is veel te duur...'. 
Lekker makkelijk, want zo lijkt het alsof álles zich buiten ons toedoen afspeelt.
Alsof we er werkelijk helemaal níets aan (tegen) kunnen doen.

Maar in tegenstelling tot een orkaan of een vulkaanuitbarsting, komt de moderne techniek nog altijd niet erg ver zonder... knechten.
Toegegeven: erg veel zijn er al lang niet meer nodig. 
Elke dag minder eigenlijk. 

Zo kunnen we het 'vuile werk' succesvol afschuiven op de enkeling, en daar dan vervolgens een beetje op mopperen. 
Terwijl - ik noem maar een voorbeeld - de boer toch het eten voor ons allemaal verbouwt.

Wat ik zeggen wil: ondanks het soms niets ontziend lijkende geweld is en blíjft het toch allemaal een kwestie van keuzes.
Ménselijke keuzes, om precies te zijn.

Bij elke druk op de knop, bij elke voet op elk pedaal - maar vooral: bij elke hap voedsel, of elke vlucht naar een ver of minder ver land - maken we keuzes die niet per se onontkoombaar zijn.
In plaats van te vliegen naar de laatste restjes ongerepte natuur, kun je bijvoorbeeld ook gaan wandelen in je eigen bos.  

'The ancient woods' laat bovendien zien dat de modernste techniek met evenveel gemak kan worden ingezet om 'alles van waarde' bijvoorbeeld minutieus mee vast te leggen.
Zodat een weldenkend mens het wel uit zijn (haar? Hm...) hoofd laat om er met zijn (haar) tengels aan te zitten...
Laat staan met behulp van niets ontziende (want veel te grove) 'werktuigen', waar de ziel van de mens zich - met het al te kwetsbare lichaam - onzichtbaar, onhoorbaar én onwetend in of achter verschuilt...

Een beetje ironisch is het allemaal wel.
Maar goed: dankzij diezelfde moderne techniek waarmee we zoveel verwoesting aanrichten kunnen we - in ieder geval - niet langer met droge ogen beweren dat we het, ál die tijd dat deze verwoesting gaande was, niet gewéten hebben.
Al is het alleen maar hoe wonderbaarlijk, rijk, waardevol, adembenemend en vooral móói onze bossen waren en wat er allemaal leef(de!)t:


Beeld uit de film 'The Ancient Woods', Litouwen, 2017

Ik dwaal af.
Eigenlijk wilde ik gewoon iets over die prachtige film schrijven, 'The ancient woods'.
Maar deze film roept opvallend veel associaties en emoties op.

In Litouwen, waar de film werd gemaakt (door Mindaugas Survila, in 2017), werd 'The ancient woods' nota bene een 'bioscoophit'.
En dat voor een film zonder achtergrondmuziek!

Er wordt zelfs niet gepraat in de film.
Nee, niet ééns een voice-over: de onontkoombare metgezel van iedere natuurfilm op TV.

Bepaald exotisch is de film óók al niet.
Het gaat om een noordelijk bos, zonder apen en tijgers, maar ook zonder ijsberen. 

Tot overmaat van ramp is de film traag, héél traag: geen achtervolgingen, nauwelijks moordpartijen - niet weg te denken uit de gebruikelijke natuurfilms, alsof de natuur alleen bestaat uit eten en gegeten worden - en beelden waarin secondenlang he-le-maal niets gebeurt.

Nou ja... níets?!
Kijk maar, je ziet niet wat je ziet.
Tenminste: zoiets lijkt deze filmmaker te willen uitdrukken.

Daar zit je dan.
En je moet wel zien, en je moet wel luisteren.
Want het duurt maar, en het duurt maar...

Maar dán gebeurt er een wonder. 
Zodra je aandacht - gewoonlijk suf gebombardeerd door snelle beelden en indrukken - zich verscherpt, blijken de beelden en geluiden uit dit 'oude bos' - niet eens een oerbos, want dat hebben 'we' (wij, Europeanen) alleen nog in Polen - van een eindeloze subtiliteit en overvloed. 

Dít zijn nu die bossen waaruit al die oude midden-Europese sprookjes en noord-Europese sage's zijn voortgekomen.
Niets lijkt hier te gek.
In deze atmosfeer verwacht je elk moment een oude toverheks op een bezemsteel.

Voorlopig zie je echter relatief 'gewone', maar daarom niet minder wonderbaarlijke dieren.
Ontwakend uit een winterslaap, voedsel zoekend, dwalend, elkaar het hof makend, kortom: lévend.

Oude bossen: ze zíjn er nog!
Maar voor hoe lang?

Aan onze techniek zal het niet liggen.
Want met de modernste techniek kunnen we werkelijk álle kanten op.
Zelfs de goeie!

Kortom: de Mens is aan zet.
De Mens: dat wil zeggen ik, u, jij, wij, jullie!
De keus is aan ons: de ogen sluiten voor de grootschalige vernietiging van ons 'groene erfgoed' - die nu onder onze ogen gaande is - óf er kennis van nemen.
Of zelfs naar de camera (of de pen) grijpen om alles tenminste vast te leggen.

Alles dus
Waarmee ik bedoel: zowel de 24/7 plaatsvindende vernietiging, als de grote waarde van wát er precies allemaal - met grof geweld, op onvoorstelbaar grote schaal - vernietigd wordt.
Het vastleggen én succesvol overbrengen van de enorme schoonheid en rijkdom van dit alles is misschien wel het allerbelangrijkste.

Zo is deze film een monument geworden voor alle oude bossen in de wereld.
Helaas hebben we zulke monumenten op dit moment meer nodig dan ooit eerder in de geschiedenis.
Want de druk op de laatste oude bossen neemt elke dag toe.
 
Kappen met kappen, om kort te gaan.
De film is mooi, maar het bos is - eigenlijk is dit geen vergelijking - mooier!

Voor behoud van oude bomen en bossen is momenteel - met de hete adem van de 'roofvijand' in de nek - vooral draagvlak nodig: bewustwording en vervolgens breed(!) gedragen protest. 
Juist daarom is het zo verheugend dat deze film - ik herhaal het nog maar eens een keer, omdat het déze tijd van telkens 'sneller' wordende beelden bijna on-ge-loof-lijk lijkt - nota bene een 'bioscoophit' werd!

In Litouwen, dát moet er wel bij...
Nu wij nog!

NB: Voor meer informatie over deze film, zie ook mijn filmrubriek (onder pseudoniem Ietje Luur): https://glaasjenadefilm.blogspot.com/2018/11/the-ancient-woods-litouwen-2018.html

Toegift (18 augustus 2023, Volkskrant O&D)
CO2-opslag

Het begint met bomen die CO2 opslaan. Dan kappen we de bossen in Estland. Vervolgens verbranden we ze in de biomassacentrale in Nederland. Daarna pompen we de hierbij gevormde CO2 naar een ondergrondse gasopslag (Voorpagina, 17 augustus). Ingewikkeld hoor, om op zo'n manier je kop in het zand te steken.

Jeroen van Linge, Groningen



zondag 30 september 2018

Kruisweg: de kap door het oog van een ecoloog

Via de Bomenridders werd mijn blog ontdekt door een ecoloog* uit een andere provincie.
Desondanks bleek hij al eerder, via derden (geen Bomenridders) van mij te hebben gehoord.
Nota bene met naam en toenaam, en niet per se positief...
Omdat 'iedereen wel van alles kan schrijven' wilde hij graag persoonlijk kennis maken.
Dan kon hij meteen een bezoekje brengen aan het bos te Kruisweg (Kloosterburen), om met eigen ogen te aanschouwen - wat altijd het beste is! - hoe dit relatief kleine dorpsbos er na de veelbesproken kapwerkzaamheden aan toe is.
Ook had de ecoloog ('E') nog geprobeerd om sceptische kennissen - 'die blog is zwaar overdreven' - mee te krijgen naar Kruisweg.
En naar Blogwachter (die zo overdrijft...) in het bijzonder - maar zij wilden niet...



Hut in dorpsbos te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 29 september 2018

Voor mij kwam een bezoek van een echte - waarmee ik bedoel: zowel opgeleid als werkzaam op dit vakgebied - ecoloog als geroepen.
Want als 'ecologische leek' ben je betrekkelijk eenvoudig monddood te maken als het over bossen en bomen gaat - zeker door een organisatie met een goed geoliede PR-machine.


Restanten hut in dorpsbos te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 29 september 2018

Gelukkig had E. zich niet laten ontmoedigen door de negatieve berichten.
Om twee uur in de middag stond hij voor de deur, doos met boeken onder de arm, kaplaarzen gereed. 
Na de thee, met een stukje applecrumble - elke ontmoeting met een bomenliefhebber is voor mij zowel een troost als een (broodnodige) aansporing om tóch maar weer 'door te zetten', kortom: een feestelijke gebeurtenis - wandelden we naar het bos, of wat er van over is.
De in ons bos door kinderen gebouwde hut (zie bovenstaande afbeeldingen) vond hij de mooiste door kinderen gebouwde hut die hij ooit in een bos had gezien:


Hut in dorpsbos te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 20 maart 2018

Maar de magie op het bovenstaande plaatje is er na de kap wel af:



Want inmiddels - dat wil zeggen na al het geweld van de harvesters - staat de hut eigenlijk wel zo'n beetje... op instorten.
Hoewel ie strikt genomen weer zou kunnen worden opgebouwd, zal dit vermoedelijk niet gebeuren.
De hoge en oude bomen rondom de hut zijn nu bijvoorbeeld allemaal gekapt.
De essentie van het bos - het geritsel en gefluister - 'is niet meer'.
Daarbij: een hut hoort geheim te zijn.
Een échte hut hoort, kortom, in een écht bos, dat per definitie een oud bos is. 
Kinderen wéten dat, maar veel volwassenen lijken het te zijn vergeten...
Het 'bos' - u weet wel: die van 'bos blijft bos', het geruststellende mantra van de op het Hogeland actieve boswachters - hieronder lijkt nu duurzaam ongeschikt voor romantische kinderhutten: 


Dorpsbos te Kruisweg, centraal gedeelte.
Foto: Blogwachter, 29 september 2018

Tijd om met de deur in huis te vallen.
De toestand waarin ons bos zich bevindt viel E. níet mee.
Ik citeer:
'Het is nóg erger dan ik dacht...'
Zo viel het hem op dat de voor de harvester benodigde doorgangszone, die officieel drie meter breed moet zijn, te Kruisweg op verschillende plekken vele malen breder is uitgevallen.
Op onderstaande afbeelding is te zien dat zelfs de kolossale uitrijd-machine een onschuldig speelgoedautootje lijkt in vergelijking met de afmetingen van deze vijfbaansweg:


Extra brede 'doorgangszone' - een vijfbaansweg? - voor de harvester.Dorpsbos te Kruisweg, strook langs de zuidrand. Foto: Blogwachter, 29 september

Verder ziet een ecoloog in één oogopslag veel meer dan je zelf - al is het na tientallen rondjes door het gekapte bos - ooit had kunnen registreren.
Wel kan ik als leek bijvoorbeeld letten op blauw gemarkeerde of met groene linten behangen 'Toekomstbomen' die alsnog blijken te zijn gekapt:


Dorpsbos te Kruisweg, SBB lint geknoopt rond gesneuvelde tak.
Bij de tak behorende boom is nergens te bekennen. 

Foto: Blogwachter, 29 september

Dat zegt natuurlijk ook wel iets.
Incidentje?
Mwaaaah... oordeel zélf:




Vervelend is wel dat deze groene lintjes boomgroepen aangaven waarin volgens boswachters met wie ik door het bos gewandeld heb (bijvoorbeeld) meerjarige nesten te vinden waren.
Of om boomgroepen die om andere redenen een toegevoegde(!) ecologische waarde hadden.
En die kans op zulke eretekens ís al niet erg groot, bij het moderne bosbeheer.
Want voor zover ik weet waren er hooguit twee met groene lintjes behangen boomgroepen in dit bos.
Misschien was het hier?


Gemarkeerde bomen, dorpsbos te Kruisweg, centrale deel.
Foto: Blogwachter, 15 juli 2018
Of... hier?


Door SBB gemarkeerde boom in dorpsbos te Kruisweg, centrale deel.
Foto: Blogwachter, 15 juli 2018

Hoe dan ook: de in deze bosjes wonende vogeltjes - of andere destijds na 'grondige inspectie door onafhankelijke deskundigen' in ecologisch opzicht waardevol bevonden dieren - kunnen voorlopig naar hun nestjes/schuilplaatsen... tsja... fluiten?
Zou dit holletje bijvoorbeeld nog bereikbaar zijn?


Holen van kleine (knaagdieren) te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 15 juli 2018

Voor veel dieren geldt vermoedelijk: dán maar onder de achtergebleven takken en stammen schuilen...


Gekapte niet-es te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 29 september 2018

Totdat de volgende machine komt... want dát moet er wel bij.
Soort anti-kraak eigenlijk: je kan er elk moment worden uit geschopt...
E. is dan ook niet blij, met de staat waarin het bos zich bevindt.
Een ecoloog blijkt geen met lintjes behangen slachtoffer-bomen nodig te hebben om te zien waar en hoe belangrijke ecologische maatstaven met voeten (harvesters?) werden getreden.
Om te beginnen moet een aanzienlijk deel van de gekapte dikke bomen nog met de zogeheten 'uitrijder' uit het bos worden gereden.
Vervolgens komt de versnipperaar - ook geen kleine jongen - er nog eens overheen.
Helaas gewoonlijk pas als de rust nét een beetje is wedergekeerd.
Stel het je eens voor!
Schuilen onder al die takken en stammen is dus geen duurzaam veilig optie voor de weinige nog overgebleven opgejaagde dieren...


Platgereden egeltje in dorpsbos te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto: Blogwachter, 28 september 2018

'Dan is ons allerlaatste egeltje, dat nu misschien nog geluk heeft gehad, er óók geweest', merk ik op.

'Bij mij in de buurt zijn helemaal geen egeltjes meer', zegt E., 'dat komt door de intensieve landbouw'.
Het moge duidelijk zijn dat veel dieren - vleermuizen, egels - onze kleibosjes keihard nodig hebben, bij wijze van laatste toevluchtsoord in een omgeving die je langzamerhand wel een ecologische woestijn kunt noemen.
Al gaat het maar om een postzegel (één of enkele hectaren): alles wat niet keer op keer door landbouwmachines wordt omgewoeld dan wel systematisch plat gespoten is tenmínste beter dan niets.
Maar ook die laatste toevluchtsoorden verdwijnen dus nu op een rap tempo:



Dorpsbos te Kruisweg, noordelijk perceel.
Foto's: Blogwachter, 29 september 2018

Is er dan he-le-maal geen goed nieuws, volgens E.?
Niet echt.
Het blijkt, kortom, allemaal nóg erger dan gedacht.
Nog erger dus dan de verwoesting waar ik nu al een jaar en drie maanden bang voor ben...


Dorpsbos te Kruisweg, oogst.
Foto's: Blogwachter, 28 september 2018

'Oud bos is essentieel', aldus E., 'een bos heeft verschillende stadia nodig. Aan dit bos is, met de afvoer dan al dit hout, in één keer veertig jaar aan waarde onttrokken'.
'Wat bedoelt u precies met waarde?', vraag ik.
'Energie. Er is een verschil tussen voeding en energie. Omdat de grond hier vruchtbaar is, valt het hier - in tegenstelling tot de gekapte bossen op zandgronden - met de in de bodem aanwezige voeding nog wel mee. Maar de energie - de C-waarden - wordt met al dat dode hout eveneens afgevoerd uit het bos'.
'Terug bij af?', concludeer ik moedeloos. 
'Nou, dat nog nét niet...'.
Dit laatste bijvoorbeeld omdat enkele afgehakte of omgevallen bomen wel weer zullen uitlopen.
En als de wortels niet beschadigd zijn, dan gaat dit beslist sneller dan je denkt.
Dit is tenminste iets...
Dat de kruin van zo'n boom eruit ligt, of de bast beschadigd werd na een ontmoeting met een oogstmachine, is dus volgens hem niet altijd even dramatisch als het lijkt:


Dorpsbos te Kruisweg, noordelijk gelegen perceel. 
Foto: Blogwachter, 29 september

Een lichtpuntje...
Maar toch.
Wij blijven zitten met een gapend gat.
Gewoonlijk gaat de kiespijn over na het trekken van de kies.
Maar voor ons begint de ellende pas.
Dan heb ik het nog niet eens over al die opgejaagde, weggejaagde en vermoorde dieren.

Het is nooit leuk om 'ongelijk' te hebben - ongelijk is een bult - maar in dit geval hoopte ik stiekem dat E. zou zeggen: 'Ah joh, niks aan de hand, de natuur herstelt zich zó snel, daar heb jij geen idee van'.
En dat ik de ecoloog dan zou geloven...
Helaas, het zit er niet in...
Veertig jaar leven (opgebouwde energie) in de kolencentrale, versnipperaar, palletfabriek... 
Ook (juist!) volgens iemand die ervoor heeft doorgeleerd.
En die specht, die is volgens de ecoloog inderdaad vertrokken, omdat ie in dít bos niks meer te zoeken heeft.
Op zoek naar een ander bos, vermoedelijk, dat helaas morgen ook zal worden gekapt...

'Ze hadden alles gewoon kunnen laten staan', aldus E., 'veel bomen hier waren nog kerngezond, en veel aangetaste bomen hadden vermoedelijk nog lang mee gekund'.
Hij vertelt over een es in zijn eigen tuin, die twintig jaar geleden al ziek was, maar nog steeds leeft, 'elk jaar komen er toch weer nieuwe bladeren en takken aan'.


Langdurig - tientallen jaren - door ziekte geteisterde maar desondanks onverminderd levenslustige es. Foto Blogwachter, 1 oktober 2018.

Kortom: met name oude essen zijn levenskrachtiger dan je denkt.
Dit was goed te zien in de afgelopen, extreem droge zomer.
Na enkele extreem natte jaren trok de schimmel zich terug uit ons bos.
Verreweg de meeste rond de veertig jaar oude essen zagen er weer kerngezond uit:


Kruisweg, nu gekapte essen in het centrale deel van het bos
15 juli 2018, Foto Blogwachter

Maar volgens de boswachters was dit effect tijdelijk.
Wie heeft er gelijk: de ecoloog of de boswachters?
Nu is alles weg.
Ongelukkig genoeg zonder dat iemand zijn of haar gelijk heeft kunnen bewijzen.

Ik herhaal het nog maar een keer: volgens deze ecoloog had dit alles dus kunnen blijven staan.
Blijven líggen, desnoods.
Bijvoorbeeld na de diverse stormen die er ongetwijfeld vroeg of laat weer waren gekomen. 
Want zelfs met een grote hoeveelheid liggend dood hout - met een stapel dunnere bomen bij wijze van 'omgevallen woudreus' - weet de natuur volgens de ecoloog uiteindelijk altijd raad.
In dat geval had de natuur de 'operatie essentaksterfte' kunnen volbrengen.
Daar blijkt de natuur namelijk heel goed toe in staat.
Al kun je als mens soms best een handje helpen.
Bijvoorbeeld door af en toe eens één of enkele bomen om te trekken, zoals de ecoloog op zijn eigen erf eveneens regelmatig zegt te doen.

Af en toe valt er spontaan een boom om, eens.
Maar hoe groot is de kans nu helemaal dat die PRECIES op iemands hoofd valt?
Vrijwel nihil, aldus E.
Als het hard waait kun je gewoon beter niet in een bos gaan wandelen.
Na een fikse storm liggen er in het Kralingse bos te Rotterdam gewoonlijk diverse grote bomen om.
Vaak zelfs dwars over veelgebruikte paden.
Maar niemand - voor zover ik weet (mag hopen!) - komt daar op het idee om het héle bos voor de zekerheid te kappen...
Want dan gaat dus alles mee...


Kruisweg, centrale deel van het bos, lijsterbes.
Na de eerste kapactiviteiten op 16 juli stond deze er, nog nét, maar uiteindelijk heeft ie het niet gered, overigens net zomin als alle andere in dit bos aanwezige lijsterbessen.
Foto Blogwachter, 15 juli 2016 

Voor deze lijsterbes bijvoorbeeld had ik nog een beetje hoop, na de eerste dag van de kap.
Die machinist zou toch wel zien hoe mooi dat boompje is, meende ik...
Het hout brengt ook al niks op, en het slanke boompje leek niet in de weg te staan.
Maar deze lijsterbes, al vier meter hoog en aantrekkelijk voor uiteenlopende vogelsoorten, heeft het niet gered.
Waarom niet? 
Het stond niet in een officiële 'doorgangszone'...
In het hele bos staat overigens geen enkele lijsterbes meer overeind.
Hieronder nog een voorbeeld van collateral damage:


Eén van de vele voorbeelden van 'collateral damage' te Kruisweg.
In dit geval een in dit bos zeldzame soort, vóór en na de kap. 

Corridor tussen noordelijk en zuidelijk deel.
Foto's Blogwachter, resp. 28 juli/18 september 2018

E. benadrukt nog maar eens een keer hoe belangrijk het is om het dode hout in het bos te laten: er zit zoveel leven (energie) in.
Ecologisch gezien zijn we inmiddels dus zo ongeveer terug bij af, te Kruisweg.
Maar met de herplant kan het resthout natuurlijk niet blijven liggen.
Zo heeft de ene keuze - het dorpsbos te Kruisweg is en blijft een productiebos - gevolgen voor de andere...
Want de herplant was nodig omdat het hier gaat om een productiebos, en al het hout er dus uit moet, en wel voordat het te zwaar is aangetast.
Al het oude hout - dat geld opbrengt - gaat er dus uit, en de werkwijze van de harvesters en het belang van de bosbouwers ('meters maken', aldus E.) doen de rest.
Er blijft, kortom, niet veel onderbegroeiing over, laat staan oude bomen.
Uiteindelijk, als alles is opgeruimd en versnipperd, zal het in ons bos pas écht kaal en doods zijn, benadrukt E.
Er is weinig fantasie voor nodig om hem te geloven:


Kruisweg, centrale deel van het bos,
foto Blogwachter, 30 september 2018

Nu ja, genoeg erover.
'Loslaten' wordt vanaf nu het devies.
Want ik wil tenslotte geen vervelende azijnpisser worden...
Om het 'zeiken' af te leren nog éven mijn uitzicht, zoals het was:



Uitzicht op voormalig dorpsbos te Kruisweg vanaf Hogeweg.
Foto's: Blogwachter, zomer 2018

Nu rest een belofte voor een herplantplan, in dit centrale en in oorsprong mooiste en oudste deel van het bos:

Voormalig dorpsbos te Kruisweg, centraal deel.
Foto's: Blogwachter, september 2018

Zoek de verschillen.
Desondanks wordt er nog vrolijk gejoeld én gezongen (zie en hoor onderstaande video), zelfs (juist?) op dit systematisch kaalgeslagen perceel. 
Smaken verschillen...
Gelukkig maar!
Of liever: 'menos mal' - zoals de Spanjaarden, met hun enigszins melancholieke inslag - zouden zeggen.
Want 'gelukkig' vind ik zelf wel een béétje een groot woord, in deze dagen. 



* Ik heb de ecoloog niet gevraagd om toestemming voor persoonlijke naamsvermelding. Maar omdat ik mijn eigen naam met een pseudoniem tenminste verberg voor de zoekmachine, vermeld ik andermans naam zeker niet. Desgevraagd - dit in verband met de controleerbaarheid van dit verhaal - kan ik eventueel op verzoek (en vanzelfsprekend na instemming van de betreffende ecoloog) zijn naam bekend maken.