Posts tonen met het label Leefbaarheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Leefbaarheid. Alle posts tonen

dinsdag 23 november 2021

Windmolens te Roodehaan? Een gewaarschuwd mens telt voor twee...



Windmolenpark Eemshaven. Foto Blogwachter, augustus 2019


'Reuring': ziedaar een veelgebruikte aanduiding voor een verzameling burgers geconfronteerd met een willekeurige op handen zijnde verandering in hun leefomgeving ('backyard').
Anders gezegd: het is niet goed, óf het deugt niet.

Neem de zes geplande windmolens bij het buurtschap Roodehaan in de stad Groningen.
'Tweedehands' nog wel!
En met vrolijke zuurstok-kleurtjes...
De geplande molens schámen zich niet eens voor zichzelf.
(Dit laatste in flagrante tegenstelling tot de recentste blessen van Staatsbosbeheer.)

Wat moet ik erover zeggen?
'Gehaktmolens voor trekvogels', aldus een omwonende.
Persoonlijk zie ik liever bomen, en dan druk ik me nog mild uit.

Wat moeten we eraan doen?
Inspraak, informeren, discussiëren, protesteren, accepteren: dat is het zo'n beetje.
De ervaring leert dat de meeste windmolens er tóch wel komen.
U wilt toch ook groene energie?
Nou dan!

Het oude liedje:
'Bewoners voelen zich genegeerd bij inspraak', meldt het Dagblad van het Noorden, 'zij hebben geen uitnodiging gekregen om te komen praten over de gang van zaken'.

Schandalig toch?!

Als ik het niet meer weet, grijp ik altijd maar weer naar boeken.
Fictie, zelfs (jawel).
Mijn 'guilty pleasure'.
Want ik lijd aan een hardnekkige voorkeur voor nutteloze verhaaltjes over niet-bestaande mannen en vrouwen.

Neem bijvoorbeeld de roman op onderstaande afbeelding, over de perikelen rond een gepland windmolenpark bij een afgelegen dorp in de voormalige DDR.




'Unterleuten' ('Ons soort mensen', 2016) is een vlot geschreven en hier en daar zelfs verschrikkelijk grappig boek.
Maar de beschreven inhoud, hoewel van begin tot eind uit de duim gezogen, is vooral verschrikkelijk WAAR.
Zoals bij alle goede kunst wordt in dit werk een stukje werkelijkheid wérkelijker gemaakt.
Want de Eerste Wet van de Fictie gaat ook hier weer op: hoe preciezer en genuanceerder je het uiterste individuele beschrijft, hoe universeler de lessen die hieruit te leren vallen.

Neem onderstaande citaten met betrekking tot een informatieavond voor burgers over een gepland windmolenpark in de nabije omgeving.
Citaten die wonderwel van toepassing zijn op de informatievoorziening van Staatsbosbeheer, zodra het gaat over (naderende) bomenkap.
Want op bomenkap reageren burgers soms net zo emotioneel ('reuring') als op geplande windmolens...
Een uitdaging voor de publieksvoorlichter!

Voor de burgers begint alles met de informatievoorziening.
Want een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Zo ging het bijvoorbeeld in het fictieve dorpje Unterleuten (Zeh, p.156/157):

‘Hier ziet u een kadasterkaart van de regio’
[…]
‘Je kunt er niets op herkennen,’, zei Christina, de kleuterleidster.
‘Lichter maken,’, riep het meisje in de blauwe jurk, dat al eerder had gesproken.
‘Groter,’ kwam het van Jacob of Norbert.
P. 159:
‘Ik zal u uitleggen wat u op de plattegrond ziet.’
p.163:
‘Op de vervaagde projector op de wand viel onmogelijk te herkennen welke percelen de aanwijsgebieden precies omvatten. In de gauwigheid kon dus niemand zien van wie de bewuste stukken grond waren. Het onscherpe beeld was geen toeval. Zelfs het draaien aan de knopjes van de beamer maakte deel uit van een zorgvuldige enscenering. De laatste maanden had de verbazingwekkende meneer Pilz een methode ontwikkeld om zijn werk te doen.’

Zoek de overeenkomsten: onleesbare slights, een informatie-excursie in het (half)donker, zwarte blessen net boven de grond...
Het doelbewust achterhouden van informatie, vermomd als knulligheid: 'de andere verf was op'.
Maar verdomd, het wérkt (Zeh, p. 175):

‘De geheimhoudingsstrategie was een gouden greep gebleken. Niemand had de tijd gehad om zich op het thema windenergie voor te bereiden.’

En helaas niet uitsluitend te Unterleuten...

Interessanter nog is de veronderstelde psychologie van de dorpelingen.
Hierin zie je de hand van de echte professional (Pilz, in het geval van Unterleuten), in 'publieksvoorlichting'.
Deze ontwikkelde een 'methode' om, in het hol van de leeuw, 'je werk te doen'!

Samengevat door Juli Zeh (p.164):

‘Het was de kunst om de afkeuring tot het kookpunt op te schroeven, de woede vervolgens te laten verdampen en dan argumenten aan te dragen die duidelijk maakten dat er geen alternatief bestond voor het hele project. Op die manier ontstond de indruk dat het om complexe materie ging met een zekere noodgedwongenheid. Dat verwarde de mensen. Pilz hoefde geen instemming, alleen berusting.’

Lijvige romans van goede kwaliteit zijn dan ook vaak 'sociografieën': precieze beschrijvingen van een dorps- of grootstedelijke omgeving, met name van de sociale processen.
Als een sociologisch werk zonder wetenschappelijke pretenties, zou je kunnen zeggen.

Al in 1959 - 'de dramaturgie van het dagelijks leven' - schreef de socioloog Erving Goffman interessante dingen over het verschil tussen de 'voorstelling' en de 'werkelijkheid'.

Sociologen en romanschrijvers, één pot nat!
Voordeel van de sociologen (ondanks hun jargon) is dat ze - tenminste enigszins - wetenschappelijk onderbouwd hun beweringen (moeten) doen.
Neem het volgende citaat van Goffman (p.230):

'En het paradoxale daarbij is, dat hoe meer belang men stelt aan de realiteit die zich aan de waarneming onttrekt, des te meer men zijn aandacht moet richten op de uiterlijke schijn'

Uiterlijke schijn te Unterleuten: inspraak voor de burgers.
Pijnlijke realiteit te Unterleuten: het windmolenpark komt er tóch, en de burgers mogen uitvechten welke grootgrondbezitter aldaar de winst (150.000 euro per jaar) opstrijkt.

Of neem deze, van Goffman weer (p.230):

'Op dit punt echter krijgen communicatieve handelingen een moreel karakter. Men is immers geneigd de indrukken die door andere mensen gewekt worden, op te vatten als impliciet overgebrachte pretenties en beloften - en pretenties en beloften zijn moreel van aard'

Verplaatst naar Unterleuten: de pleuris breekt uit, en dat is - hoe je het wendt of keert - mede de verantwoordelijkheid van de keurige professional en zijn windmolens.
Knuppel in het hoenderhok!

Om het af te leren (sociologisch jargon) nog eentje van Goffman (p.231):

'Deze methode houdt in dat zij niet zozeer een bepaalde indruk van hun activiteiten laten opkomen als bijprodukt van die activiteiten zelf, maar hun referentiekader verleggen en hun energie geheel wijden aan het creëren van een gewenste indruk. In plaats van te trachten bepaalde doelen met acceptabele middelen te bereiken, kunnen zij trachten de indruk te wekken dat zij die doelen met acceptabele middelen bereiken. Het is altijd mogelijk de indruk te beïnvloeden die de observator hanteert als substituut voor de werkelijkheid. Immers: iets dat kan fungeren als teken voor de aanwezigheid van iets anders, kan ook gebruikt worden wanneer dat andere in het geheel niet aanwezig is. Het feit dat men als observator nu eenmaal altijd moet afgaan op een bepaalde voorstelling van zaken, schept de mogelijkheid tot het geven van een verkeerde voorstelling van zaken'.

Volgt u het nog?
Het is een wat complexe manier om te zeggen dat publieksvoorlichters niet noodzakelijk de waarheid vertellen.
In het bijzonder onaangename waarheden (windmolens, bomenkap), maar dit terzijde.
Een en ander vertaald naar Unterleuten (Zeh, p. 163):

'De laatste maanden had de verbazingwekkende meneer Pilz een methode ontwikkeld om zijn werk te doen.’

Voordeel van de romanschrijvers is, zoals ik al schreef, dat ze gewoonlijk beter formuleren (p.163):

‘In werkelijkheid waren de dorpelingen veel te fatsoenlijk om zich tijdens een vergadering met zijn allen op één persoon te storten.’

Ook over dit fenomeen schreef Goffman eerder, maar dat boek heb ik nu (gelukkig?) even niet paraat...
Samengevat: publieksvoorlichter Pilz is een keurige (jonge)man.
Net als - voorbeeldje - al die aardige boswachters van Staatsbosbeheer.
Hij doet gewoon zijn werk, en een beschaafd publiek gedráágt zich in zo'n geval.
Al is het maar omdat het beleid niet gemaakt wordt door publieksvoorlichters!

'Er is toch niets aan te doen', hoor ik de mensen al zeggen.
En zo kom ik uit bij waar ik begonnen ben: het windmolenpark komt er sowieso.
Daar hebben bij voorbaat ontmoedigde en/of weinig 'activistische' burgers beslist een punt.
Misschien kunnen de inwoners nog een beetje meebeslissen over de kleur.
Ik zou zeggen: liever zachte pastel- dan zuurstokkleuren, midden in een akker...

Vergelijk Unterleuten (Zeh, p.171)

‘Wat dus betekent dat de gemeenten níét verantwoordelijk zijn. Ook niet uw sympathieke burgemeester.’
[…]
‘Wezenlijke kwesties worden niet in Unterleuten bepaald.’
[…]
'De zaal zweeg. De mensen waren het wel gewend om te horen dat ze niets in te brengen hadden. Gek genoeg bracht deze mededeling geen woede teweeg, maar een slecht geweten. […] Misschien vonden ze het gênant dat ze ook maar een seconde het idee hadden gehad dat ze een stem hadden. Of ze schaamden zich dat ze niets tegen de machtsberoving ondernamen. Maar de waarschijnlijkste optie was dat hun slechte geweten voortkwam uit hun heimelijke opluchting. In werkelijkheid waren de mensen bij als ze niets hoefden te beslissen, en dus ook niets hoefden te begrijpen. Op die manier bespaarde je jezelf het vermoeiende nadenken over ingewikkelde kwesties en hield je evengoed het recht om je naar hartenlust te beklagen. Arne voelde hoe de mensen zich voorbereidden om tijdens de rest van de voordracht weg te dutten, om na afloop buiten luidkeels op die-daar-boven te gaan foeteren.’

Excuus.
Het is nadrukkelijk niet mijn bedoeling om wie dan ook te ontmoedigen. 

Ik probeer het nog eens: sta vroeg op, en heb Tijd, alsmede het nodige doorzettingsvermogen, voldoende vrienden (steun), een harde kop, geen overmaat aan sociale angsten, en - in het algemeen - 'focus'.
Een en ander om je énigszins effectief tegen het beleid van de (Nederlandse, Duitse) overheid te verzetten.
Of het nu gaat om windmolens ('Vento Direct' uit Unterleuten), bomenkap (Staatsbosbeheer), gasboringen (NAM), toeslagen of iets anders.
Je vecht tegen grote financiële belangen!

Gelukkig heb ik nog wel een tip, om de moed erin te houden.
Als het niet lukt om je tegen de overheid te verzetten, kun je in ieder geval met 'luidkeels foeteren' je voordeel doen.
Dat lucht op, én levert (ook nog iets) op.

Zo wemelt het in de Provincie Groningen van de gloednieuwe, poep-sjieke speelplaatsen, gefinancierd door de NAM.
Gulle giften, beloofd in dorpshuizen, aan diverse verenigingen Dorpsbelangen.
Mooi geregeld toch?

In de woorden van Juli Zeh (p.174)

‘En als er eens een dorpsfeest wordt georganiseerd, weet Vento Direct dat je daar het ene of andere vijftigliterfust voor nodig hebt.
Het gejuich bleef uit, maar niemand protesteerde.’

woensdag 18 september 2019

2030: Buitenaards graaien als laatste strohalm? Hmm.



Planeet Aarde. Bron: Wikipedia



Op Europa

Let op: leestijd! (2000 woorden)


Inhoud

  • I: de vader (666 woorden)
  • II: de zoon (666 woorden)
  • III: Ilias (small conversation, great conversation; 555 woorden)
  • Epiloog (111 woorden)



I: de vader

Winst


Dit is nog eens nieuws! 
Eindelijk is het bestaan van buitenaards leven dan wetenschappelijk aangetoond! 
Dit moest beslist nog bij mijn leven gebeuren. 

Zelf ‘wist’ ik het natuurlijk al lang. 
Kwestie van vroeg op staan. 
Espressootje erbij en daar is mijn stip op de horizon! 
Moet het wel een beetje weer zijn, natuurlijk. 
Vanochtend hing er regen in de lucht en liet Jupiter zich niet zien. 
Maar veel beter dan dit bericht via SpaceForFace kon het niet. 
Hoewel de details helaas nog niet worden vrijgegeven. 

Godzijdank heb ík aan een half woord genoeg: het moet één van die maantjes zijn. 
Die kan ik zelf vanuit mijn keukenraam zien, met mijn eigen kijkertje. 
Europa, waarschijnlijk. 
Die kijker was niet goedkoop, maar… hoe moeilijk kan het zijn?!




Jupitermaan Europa. Bron: Wikipedia

Beter laat dan nooit! 
Ik maak het gelukkig nog hoogstpersoonlijk mee. 
Déze wordt van ons. 
Europa! 
It’s in the name
Het heeft zo moeten zijn. 

Wat zullen die Amerikanen op hun neus kijken! 
Mars hebben ze onderling al verdeeld. 
Maar Mars blijkt dus zo dood als een pier. 
Laat die Yankees maar lekker aan een dood paard trekken. 
Op dat lijk kunnen ze hooguit hun overtollige mest nog kwijt! 
Of hun kernafval, desnoods. 

Anyway: als het Europa niet is, dan is het Io! 
Niet toevallig Italiaans – ik heb een huisje in Toscane – voor ‘ik’.



Jupitermaan Io. Bron Wikipedia


Io lijkt, inderdaad, op mij. 
Io bárst letterlijk van energie. 
Zowel vulkanisch als elektromagnetisch, het kan niet op! 
Zulke kansen zie ík persoonlijk zonder telescoop!



'Kansen' op Io. Bron: Wikipedia


Van nature ben ik een pionier, al zeg ik het zelf. 
Mijn leven lang heb ik nooit iets anders gedaan dan grenzen verleggen. 
In de praktijk overigens vooral die van anderen. 

Noem dat laatste gerust mijn specialiteit.
Ik trek die kar! 
Je zou kunnen zeggen dat ik dat kleine, maar supersterke sleepbootje ben dat die trage meute naar volle zee sleept. 

Of, in dit geval, de ruimte in. 
Net zo makkelijk. 
Uit die comfortzone
Daar ben ik dus ondernemer voor. 
Laat dat maar aan mij over.

Ik met pensioen? 
Net nu het interessant wordt?! 
Over my dead body!



Windmolenpark Eemshaven. Foto: Blogwachter, augustus 2019

Zo zag ik destijds meteen het verdienmodel in die windturbines. 
Het landschap verandert. 
Daar helpt geen moedertjelief aan! 
Een mens moet met zijn tijd mee.

Thinking Big, ziedaar mijn tweede specialiteit. 
Dus liet ik, hoogstpersoonlijk, het eerste windmolenpark van zowat vierhonderd meter hoog bouwen. 
Driehonderd turbines. 
Net zo makkelijk!

Die Groningers piepten wel, maar ze wilden toch zo nodig van het gas af? 
Na die extreem zware beving in eenentwintig waren hun centjes bovendien op.
Zulke kansen ruik ik. 
Dan sla ík mijn slag. 

Dat procentje van de winst ging er overigens in als koek. 
Laten we eerlijk wezen: dat is meer dan ze voor hun gas ooit gekregen hebben. 
Komt uiteindelijk, via de belastingdienst, wel weer bij me terug. 



Groningen Eemshaven. Foto: Blogwachter, augustus 2019

Slagschaduw?
Google Glass op je snufferd en je ziet er niks meer van!

Maar ik dwaal af. 
Bij Jupiter! 
Dit opent perspectieven.
Om te beginnen waait het daar altijd. 
Op Jupiter betekent ‘in ’t rood’ dat je daar bent waar het gebeurt: in het oog van die bloedrode storm.



Rode vlek Jupiter: een cycloon,
met drie keer de omvang van de aarde.
Bron: Wikipedia


Ja, dommerdjes, daarbinnen is het juist rustig! 
Out of the box, into the storm
Evenals Io schijnt dat andere maantje, Europa, trouwens te bulken van energie: getijdenwerking, waterstof...

Hoe het precies met dat buitenaardse leven zit moeten we natuurlijk nog zien. 
Maar of het nou witjes, zwartjes, geeltjes (wie kent ze nog: investeerde ík destijds in aandeeltjes…) of groentjes (mijn favorieten: minimumloontje, geen gezeik) zijn: het moet raar lopen wil ík er mijn voordeel niet mee doen!

Ik dus gelijk mijn zoon gebeld. 
Telefoon stond uit. 
Lag natuurlijk nog in zijn nest. 
Dus ik er naar toe, met de zelfrijdende wagen. 
Buitenwijk, eengezinswoninkje. 
Zijn zelfgebouwde huis was niet meer te redden na de watersnoodramp van 2026. 
Zoiets zal mij niet gebeuren, ík woon op zand! 

Toch heb ík hem aan deze nette woning geholpen. 
Ik blijf zijn vader! 
Eindelijk, daar is ie. 
Groezelig peignoirtje, ogen halfdicht, moordlustig…

Dick Poldermans (Ondernemer, 1950)



II: de zoon

Verlies


Vanochtend mijn vader aan de deur, pathetisch vroeg. 
Had een bericht ontvangen over De Ontdekking van Buitenaards Leven.

Buitenaards leven! 
Geen weldenkend mens betwijfelt het bestaan daarvan! 
Hoeveel planeten buiten ons sterrenstelsel zijn er niet ontdekt met vergelijkbare omstandigheden als de aarde?
Maar, godzijdank, wel allemaal op veilige afstand!

Gelukkig worden wij, mensachtigen, voorlopig niet oud genoeg om de boel elders ook nog eens te verzieken. 
Tenminste niet binnen één generatie. 
Groente kweken, onbespoten binnenklimaatje of kindertjes baren op een ruimteschip? 
Dát zit er nog even niet in, pa! 

Maar mijn vader ziet ze alweer vliegen, dollartekens in de ogen. 
Zelfs voor mij zag hij nog wel een rolletje weggelegd, als ‘kolonist’. 
De mislukte zoon die elders zijn geluk mag beproeven! 
Hoewel, voorlopig, met een enkele reis: 
‘Vergeet vooral de spiegeltjes en de kraaltjes niet, zoon!’

Het nieuws over buitenaards leven zal wel over zo’n Jupiter-maantje gaan. 
Verschillende ruimtesondes scheren daar nu alweer enkele maanden langs.

Enfin: voor het eerst is buitenaards leven dus daadwerkelijk wetenschappelijk aangetoond. 
En als iets we-ten-schap-pe-lijk bewezen is, dán bestaat het pas, nietwaar? 

Helaas wil het er bij mijn pa niet in dat het vermoedelijk om eencellige organismen gaat, nota bene zorgvuldig verborgen onder een dikke laag ijs. 
Knappe jongen die daar een slaatje uit weet te slaan!



Voorbeeld van eencellig organisme:
het pantoffeldiertje. Bron: Wikipedia


Pas drie uur later heb ik hem de deur uit kunnen werken. 
Zodra de emoties opliepen, nam mijn zoon ons gekibbel stiekem op. 
‘Een interessant generatieconflictje’, aldus Ilias. 

Toegegeven: ik ergerde me wezenloos aan die man. 
En niet bepaald voor het eerst. 
Zo geloofde pa, beroeps-optimist, tot voor kort niet in klimaatverandering. 
Pas toen Rotterdam vier meter onder water stond (2026) viel het kwartje. 
Voor die tijd lulde hij wel mee, maar vooral vanwege die eeuwige verdienmodellen, naar eigen zeggen ‘zijn specialiteit’.

Want mijn pa zou zichzelf niet zijn, als hij niet onmiddellijk een oplossing paraat zou hebben. 
Een peperdure oplossing weliswaar, voor een – volgens hém dan – niet-bestaand probleem! 
En die oplossing lag, je raadt het al, buiten ons. 

Zijn ‘ambitieuze’ project om overtollige mest op Mars te dumpen mislukte wel, helaas. 
In heel West-Europa moest de was naar binnen toen zijn strontschip explodeerde. 
Maar nu laten die Jupiter-manen hem dus niet meer los. 
‘Elektromagnetische energie op Io’, orakelt hij, ‘ik zíe dat soort kansen’. 
Maanziek, die man!



Vervorming Jupiters magnetosfeer,
onder invloed van Io.
Bron: Wikipedia

Als ik zelf geen kinderen had zou ik bijna wensen dat zich onder die ijskap van Europa levensgevaarlijke bacillen verschuilen, die het uitgerekend op de mensheid hebben voorzien. 
We moeten zien te voorkomen dat deze plaag, homo sapiens sapiens, zich óók nog over de ruimte zal verspreiden! 
Die ouwe vroeg mijn zoon al hoe hij het zou vinden om ‘kindertjes te maken in een ruimteschip’. 

Zou hij beseffen dat de atmosfeer op andere hemellichamen voor aardbewoners extreem giftig is? 
De temperaturen ondraaglijk? 
En maar plannetjes maken, stuk onbenul. 
Zou hij seniel worden?



Doorsnede Jupitermaan Europa.
IJzerkern met mantel van ijs en steen.
Bron: Wikipedia

Toch zit er, om zo te zeggen, een addertje onder dat ijs. 
Europa zal die vervloekte Quants wel weer naar het hoofd stijgen. 
Mij noemen ze een romanticus, met mijn ‘vogeltjes’. 
Maar al die idiote fantasieën over de toekomst, dat is hip! 
‘Visie’, noemt mijn bloedeigen vader zoiets. 
Eerst je eigen planeet volledig uitwonen, om hetzelfde vervolgens elders nog eens dunnetjes over te doen!

Mijn zoon grinnikt. 
Zijn telefoon papegaait ons gebekvecht al. 
‘Laat opa toch’, aldus Ilias, ‘hij bedoelt het goed, ’t is voor jouw erfenis. 
Tenminste, dat zegt ie’. Ondeugend lachje, en daar gaat hij alweer. 
Kierkegaard op zijn schouder, gitaar onder de ene, ‘De allernieuwste gids met niet-bestaande vogels van Europa’ onder zijn andere arm. 
De vorige drie deeltjes heeft hij stukgelezen. 
Melig gedoe! 
Maar die rijk geïllustreerde vogelgids die ik hem gaf leest hij niet: 
‘Allemaal uitgestorven pap. Behalve die rotmeeuwen dan!’

Ha, eindelijk meer nieuws! 
Het blijkt inderdaad om Europa te gaan. 
Eencellige organismen onder het ijs, om precies te zijn. 
Zie je wel! 
De ijslaag blijkt dunner, het water daarentegen dieper dan gedacht. 
Kraamkamer? 
De geschiedenis herhaalt zich…

Koen Poldermans (Dr. Ir., 1980)




III: Ilias

Small conversation, 01-04-2030


“Vertel mij nou eens, pa, waarom jij ééncellige organismen ineens zo ontzettend interessant vindt.”

“Astronomie heeft mijn interesse. 
In mijn bergchalet staat een puik telescoopje…”

“Doe niet alsof je achterlijk bent, want dan ga ik het nog geloven. 
Ik heb het over één-cel-li-ge organismen…”

“Buitenaards leven, precies. 
Eindelijk! 
Blikveld uitbreiden, niet dat benauwde. 
Persoonlijk heb ik niets met beperkingen…”

“Mag ik je erop wijzen, pa, dat men nog dagelijks onbekend leven in aardse diepzeeën ontdekt? 
Fascinerende soorten, onverklaarbaar lévend zonder daglicht en zuurstof. 
Daar hoor ik jou nooit over! 
Terwijl dat veel boeiender is dan dat buitenaardse leven van jou.”

“Jongen, wat is jouw blikveld toch beperkt. 
Wat doe jij eigenlijk met die duurbetaalde titels van je? 
Klaagbrieven schrijven naar prominente persoonlijkheden!”

“Minister Fresco bedoel je? 
Dat mens is dóódeng! 
[slaat op tafel
Hoogstpersoonlijk haar eigen ministerie bekokstoofd: Extraterrestrial Energy Reinventing Industrial Ecology
Voel je ‘m, pa?! 
EERIE
Vertaling, speciaal voor jou: spóók-ach-tig! 
Maar één dingetje pa: van die eencelligen zul jíj niet rijk worden! 
Als jij braaf bent krijg jij van Sint een gids over niet-bestaande buitenaardse bullshit óp Europa…“

“Onze miníster neemt haar verantwoordelijkheid. 
Zelf voel ik aan mijn water dat ontwikkelingen onvoorstelbaar snel zullen gaan! 
Oké, zonder jou dan! 
Ik vind wel een stel vrijwilligers…”

“’Aan mijn water.’ [zeikerig stemmetje
Meneer voelt aan zijn water dat de grond nu echt te heet onder zijn voeten wordt. 
Ja, we moeten wel, hee?! 
En jij wou even een paar vrijwilligers invliegen? 
[stemverheffing
Wel ff een bóómpje voor planten, hee?! 
Straks speelt je gewéten nog op. 
Komt je bíefstukje er weer uit…”

“Ik koos speciaal een slim vrouwtje, als moeder voor mijn kinderen. 
Maar hij begrijpt nergens iets van! 
[zucht pathetisch
Vooruitgang…”

“Vooruitgang?! 
In wat voor wereld leef jij? 
Alles gaat naar de klote man! 
Mensapen? 
De allerlaatste exemplaren in de dierentuin! 
Woudreuzen? 
Allemaal opgestookt in die biomassacentrales van jou! 
Insecten? 
Platgespoten! 
Vooruitgang, noemt hij dat!” 
[rolt met ogen]

“Jij bent een romanticus. 
Jij idealiseert het verleden. 
Insecten, getverderrie! 
Mep ík altijd dood.”

“Jij bent zelf een romanticus! 
Een levensgevaarlijke bovendien! 
Weleens over nagedacht?! 
Je weet wat je had, maar niet wat je krijgt. 
Het verleden was nog niet zo gek! 
Verbazingwekkend concréét eigenlijk. 
Neem de nachtegaal. 
YouTube-filmpje, voor Ilias. 
Leeuweriken? 
Uitgestorven! 
Maar die fantastische toekomst van jou wordt, hoogstwaarschijnlijk, de hél. 
Op áárde! 
Gebruik je hersens man! 
Kijk eens uit je doppen!”

Ik heb mijn leven lang hard gewerkt. 
Ik zet mij al jaren in voor duurzame energie. 
Ik ben mijn gewicht in goudstaven waard… “

“Gewícht?! 
Door gebrek aan gewicht omhoog gevallen, zal je bedoelen. 
Nu ik erover nadenk: het luchtledige is, inderdaad, jouw unieke specialiteit!”

“Jíj zegt het…”


Great conversation, 01-04-2030


“De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet”, mompelt Ilias. 
Hij kriebelt het kauwtje op zijn schouder over de kop en fluistert: “Kriek, wat moeten we daar nu allemaal van denken?” 
Schaterlachend – “tsjaktsjaktsjak” – duikt Kierkegaard op de resten van het ontbijt. 

Ilias rent naar buiten en werpt zichzelf languit in het gras. 
Een duif, meegevoerd door een fris briesje, landt aan zijn voeten en pikt in de aarde. 
Verstrooid plukt Ilias enkele uitgebloeide wilde bloemen. 
De zaadjes verspreidt hij aandachtig over het gazon. 
Een bleke maar volle maan knipoogt hem toe en verdwijnt achter een wolk. 
Dan begint het te regenen.


Epiloog


De vraagstelling ‘welke gevolgen kan de ontdekking van buitenaards leven hebben voor de mensheid’ klinkt verontrustend antropocentrisch. 
Voorlopig breidt de mensenplaag zich immers uit, ongehinderd door natuurlijke vijanden. 
Een perpetuum mobile van winst en verlies, zowel geest als stof meedogenloos onderwerpend. 
Dat onze ambitieuze medemensen andere hemellichamen, al dan niet met leven, eveneens zullen koloniseren lijkt bijna onvermijdelijk.

Maar, wie weet, kan een – desnoods door buitenaards leven geïnspireerde – veeltalige bewustzijnsverruiming tenminste ons navelstaren doorbreken. 
Om, op termijn, de oorspronkelijke en heilige band tussen mens en natuur te herstellen. 
De vrucht van deze oeroude dialoog herbergt onvermijdelijk subjectieve waarheden: wild, verhalend, poëtisch, trefzeker en eigenwijs. 
Ketters, zo je wilt.


NB: dit essay werd ingezonden voor de NRC-KNHW essaywedstrijd van 2019. 
Het is niet in de prijzen gevallen.

zaterdag 15 juni 2019

De LaAtStE Steen: keurmerk voor de gebouwde omgeving


Elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp, hoe kleinschalig ook, is in de praktijk een experiment. 
Niet uitsluitend gebruikers maar ook omwonenden functioneren, vaak onbedoeld, als proefkonijn. 
Zo bezien zijn stedenbouwkundige plannen grootschalige experimenten op menselijke gemeenschappen. 
Helaas blijft het bij wetenschappelijke experimenten gebruikelijke informed consent vaak achterwege. 
Het eindproduct van de samenwerking tussen ontwerpers en opdrachtgevers roept dan ook onvermijdelijk vragen op:


  • Werd er vooraf onderzoek gedaan naar eventuele risico’s? 
  • Zijn alle proefpersonen tijdig geïnformeerd over negatieve consequenties van de voor hun directe leefomgeving gemaakte keuzes? 
  • Op welke vooronderstellingen zijn de experimenten eigenlijk gebaseerd? 
  • Welke idealen, opvattingen, theorieën en belangen zitten erachter?

Nu we het er toch over hebben: van wie is de stad?
Vaak worden zulke vragen niet eens gesteld, laat staan beantwoord. 
In de praktijk brengt bouwen al genoeg praktische, technische en economische uitdagingen met zich mee. 
De winst maakt vervolgens (te)veel goed. 


Woontoren Montevideo, Wilhelminapier Rotterdam. Foto: Blogwachter

Neem één van die luxueuze woontorens. 
Ze trekken zich niets van de omgeving aan. 
Megatorens kunnen overal worden neergezet, ooit een modernistisch ideaal. 

Vaak zijn zulke verticale gated communities – want dat zijn het – van alle gemakken voorzien: fitnesscentrum, zwembad, parkeergarage, ontmoetingsruimtes en een professioneel onderhouden gemeenschappelijke daktuin. 
Pakketbezorgers rijden af en aan. 
Aan ‘Ons Soort Mensen’ is geen gebrek. 
Behalve voor werk, ziekenhuis- of familiebezoek hoeven bewoners hun leefgemeenschap eigenlijk niet meer te verlaten.

Overheden hebben zo hun redenen om te kiezen voor woontorens. 
Een belangrijk argument is binnenstedelijke verdichting. 
Ook gentrification speelt mee, hoewel in dit geval niet spontaan, maar kunstmatig opgelegd. 
Het middels woontorens aantrekken van welgestelde bewoners zou goed zijn voor grootstedelijke economieën. 
Maar in de praktijk profiteren vooral geprivilegieerden. 
Eenzijdig afsluitbare woongemeenschappen zijn immers veilig. 
Grootstedelijke onrust en andersdenkenden kunnen selectief worden geweerd.

Zicht op Wilhelminapier, vanaf de Maas. Rechts 'aan de voet': 
het ooit zo imposante Hotel New York. Foto: Blogwachter.

Maar wat doet zo’n ongenaakbare woontoren in de praktijk met omwonenden? 
In de Verenigde Staten zijn gated communities al langer algemeen geaccepteerd. 
De gevolgen voor het stedelijk leven zijn onmiskenbaar: toenemende segregatie en onveiligheid, onleefbare (binnen)steden en alomtegenwoordigheid van de auto. 
Hoewel het middels gated communities aantrekken van welgestelden goed lijkt voor de gemeentekas, onttrekt elke opgeleverde megatoren opnieuw waardevol leven aan de stad. 
Behalve mensen leeft er bovendien vrijwel niets.


'Vertrouw nooit een omgeving waar geen onkruid groeit'
Tegelpret

Onkruid heeft geen kans, alle rommeligheid is zorgvuldig verbannen. 
Alles is er af, steriel bijna. 
Kinderen kunnen dus nergens spelen, vogels hebben er niets te zoeken. 
Levende wezens lijken hier feitelijk misplaatst. 
Bewoners raken afgesneden van de natuur en leven in een ecologisch vacuüm. 
Hun ervaring van de omringende wereld – het mooie uitzicht! – is uitsluitend visueel. 
Dat is jammer, want wat je niet kent, bescherm je niet. 
Kortom: gated communities zijn goed voor hun welgestelde bewoners, maar slecht voor alle andere stedelingen. 
Willen Nederlandse gemeentebesturen dit echt?

Dankzij onze fameuze handelsmentaliteit en de nabijheid van een wereldhaven rukt in Nederland bovendien de ‘verdozing’ op. 
De gerobotiseerde distributiecentra in de stedelijke periferie creëren evenals megatorens een ecologisch vacuüm. 
Zelfs mensen hebben in zo’n omgeving niets meer te zoeken. 
Maar ook het Nederlandse platteland bestaat inmiddels vooral uit zombie-natuur.


Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

In oude schuren met hanenbalken en een rieten dak broed(d)en vrijwel altijd uilen of zwaluwen. 
In moderne damwandschuren broedt niets. 
Het aantal insecten is gedecimeerd en de biodiversiteit staat zwaar onder druk.


Zij aan zij: een moderne en een historische schuur, Hogeland. 
Let ook op de schaalvergroting! De historische schuren zijn al enorm! 
Foto: Blogwachter

Wiens taak is het eigenlijk om alle belangen – en dus niet uitsluitend de economische – zorgvuldig af te wegen? 
Kunnen ruimtelijk ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers zich nog langer afzijdig houden van deze discussie? 
Een goed ontwerp voegt immers iets toe, brengt ontmoetingen en levendigheid in plaats van dood.

Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

De tijd lijkt rijp voor een duwtje in de goede richting. 
Voor de producten van het boerenbedrijf bestaan inmiddels al diverse keurmerken: ‘beter leven’, ‘biologisch’ of ‘vrije uitloop’. 
Maar voor opname in het architectenregister volstaan opleiding en ervaring. 
Zoveel mogelijk bouwen blijft een pré.


Sloop en vervangende nieuwbouw van oude 'heerd' langs Pieterpad, Hogeland. 
Foto: Blogwachter

Is er een alternatief? 
Inmiddels kiest een toenemend aantal boeren welbewust voor een biologische bedrijfsvoering, ondanks de financiële consequenties. 
De beschikbaarheid van biologische producten geeft consumenten invloed. 
Ondanks het voorlopig marginale marktaandeel is er een begin gemaakt.

Een vergelijkbaar keurmerk, ter beoordeling van de menselijke en ecologische waarde van het eindproduct van de samenwerking tussen opdrachtgevers en ruimtelijk ontwerpers, zou een eerste stap kunnen zijn. 
Met elk gerealiseerd project spreken ontwerpers en opdrachtgevers zich immers uit. 
Een verleend keurmerk kan een visitekaartje zijn.

Hoe verdien je dit keurmerk? 
De (bouw)praktijk van respectievelijk architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten varieert nogal. 
De beoordelingscriteria moeten op verschillende vakgebieden toepasbaar zijn en liefst controleerbaar door een leek.


Uitgangspunten beoordelingscriteria

De stad en het landschap zijn van ons allemaal. 
Wie voor God speelt door (onomkeerbaar) in te grijpen in onze leefomgeving, draagt een verantwoordelijkheid.
Kritische vragen worden zowel gesteld als beantwoord: 


  • Voegen we voor iedereen iets toe, of ontwerpen we voor enkele geprivilegieerden? 
  • Oftewel: streven we naar gelijkheid of ongelijkheid? 
  • Leggen we ons neer bij een toenemende vercommercialisering van de openbare ruimte? 
  • Erkennen en benoemen we achterliggende idealen, vooronderstellingen en vooral: belangen? 
  • Koesteren we het leven, of accepteren we een langzame maar zekere afname ervan? 
  • Staren we ons blind op een onzekere(!) toekomst op basis van technologische hoogstandjes of beschermen we vooraleerst wat er is? 
  • Kortom: spreken onze plannen zich voor of tegen het leven uit?

Schaal, verhoudingen en menselijke maat zijn cruciaal. 
Mensen hebben nog altijd dezelfde basisbehoeften: inspanning, ontspanning, ontmoeting, zingeving en schoonheid. 
Techniek is een hulpmiddel en dus nooit een doel. 
Laat staan een excuus! 
De hoeveelheid verharding blijft evenals de bouwhoogte beperkt. 
Openbare ruimte is zonder beperkingen toegankelijk. 
Overal is ruimte voor eigen invulling van de gebruikers, inclusief de niet-menselijke. 
Bomen zijn geen inwisselbaar decor, maar structurerende blijvers. 
Een ontwerp dat geen enkele mate van wildheid – met uitzondering van commerciële wildgroei – verdraagt is geen goed ontwerp. 
Want evenals kinderen houden vogels van een zekere rommeligheid. 
Verder gaat het om concrete details, zoals herkomst en hergebruik van de toegepaste materialen en de (sociale) omstandigheden van de bouw.

Boomakker Kruisweg: overvloedig regenwater hoopt zich op.
Foto: Blogwachter.

Inmiddels zit de lange tijd zo veronachtzaamde context ons op de hielen. 
De hittestress neemt elke zomer toe, evenals de smog. 
Periodiek hoopt overvloedig regenwater zich op. 
Stedelingen lijden massaal aan een burnout
Dit moet beter kunnen! 
Misschien verdienen leefbare, inclusieve, groene (bouw)projecten binnenkort…

De LaAtStE Steen!

Aan elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp kan bij bewezen geschiktheid volgens een aantal eenvoudige, voor elke leek begrijpelijke en officieel vastgelegde criteria het keurmerk ‘Laatste Steen’ worden verleend. 
De Laatste Steen is letterlijk een omvangrijke, gehalveerde zwerfkei. 
Beide snijvlakken worden vooraf gepolijst en voorzien van een ambachtelijk gebeitelde tekst. 
De helften worden zo geplaatst dat de teksten goed leesbaar zijn. 
De ene helft bevat de standaardtekst:

andschap
a
rchitectuur
t
tede(n)bouw
t
cologie

S T E E N

Op de andere helft wordt de specifieke projectinformatie vermeld: ‘gelegd op (tijdstip) door (ontwerpbureau) & (opdrachtgever)’, inclusief een weblink naar aanvullende informatie over het keurmerk. 
Vanzelfsprekend is de definitieve plaatsing van de Laatste Steen een feestelijke gebeurtenis, bijgewoond door gebruikers, omwonenden, ontwerpers, opdrachtgevers en journalisten.

De Laatste Steen symboliseert miljoenen jaren gestold leven. 
Aldus inspireert de Laatste Steen in de eerste plaats tot bescheidenheid. 
De inbreng van ontwerpers en opdrachtgevers beperkt zich tot de kunstmatig gepolijste doorsnede. 
Alle betrokkenen opereren immers op het snijvlak van verleden en toekomst. 
Dankzij het grote soortelijke gewicht kan de Laatste Steen niet zonder takelwagen ontsnappen. 
Zo krijgt de Laatste Steen, hoogstwaarschijnlijk gedurende vele jaren, het laatste woord.