Posts tonen met het label Speelbossen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Speelbossen. Alle posts tonen

dinsdag 17 juli 2018

Huilende boswachter 'aan' Groningse Kruisweg

Misschien hebt u het al gehoord: de kap van het dorpsbos te Kruisweg (Kloosterburen) werd onverwacht stilgelegd. 
Veel informatie hierover heb ik nog niet, maar zeker is dat de Bomenridders er de hand in hebben gehad. 
Er blijkt door Staatsbosbeheer geen ontheffing te zijn aangevraagd/verkregen in verband met de in het bos aanwezige dieren (vleermuizen, spechten, sperwers, enzovoort).
En die ontheffingen schijn je dus nog altijd wel - dit ondanks het trefzeker uithollen van het merendeel van de natuurwetten door voormalig staatssecretaris Bleker - te moeten hebben als je wilt kappen.
Dit betekent dat er door Staatsbosbeheer illegaal wordt gekapt.
In dit geval te Kruisweg.
En niet voor het eerst, want ook in andere dorpen op het Hogeland waar eerder werd gekapt was dit vermoedelijk het geval.

De Bomenridders eisen dan ook handmatige kap.
Wat mij eveneens een uitstekend idee lijkt. 
Want ja, sommige essen zijn ziek, maar waarom moeten alle gezonde (niet)-essen dan meteen óók mee?
Zie vooral ook de foto's van de schade op de eerste dag van de kap, in een eerder vandaag door mij geplaatst stukje.

Maar nu iets anders.
Een journalist van het Dagblad van het Noorden bleek van mij te hebben gehoord.
Nou ja, niet van mij - dat wil zeggen met naam en toenaam - maar van de 'Rotterdamse weekend-bewoonster van Kruisweg'.
Zodra hij ging Googlen op 'bomen' en 'Kruisweg' om zich in te lezen in verband met een eventueel stukje over het stilleggen van de kap in het bos te Kruisweg stuitte hij op een wonderlijk verslag over een bijeenkomst met vier boswachters en dertig dorpsbewoners, te Kruisweg.

Oei. 
Ineens blijk ik niet de enige te zijn geweest die destijds een stukje schreef over deze bijeenkomst te Kruisweg.
Want Tjitske Zuiderbaan, een vertegenwoordigster van de politieke partij 50+, naar eigen zeggen voor 'alle jonge mensen boven de 49 jaar', blijkt deze happening eveneens te hebben beschreven, op een 50+ Blog.
Verkregen via: 50+ in Nederland
Ik citeer:
BLOG – In de zaal van het dorpshuis zijn dertig van de 330 inwoners van het Noord-Groningse dorp Kruisweg bij elkaar gekomen. Het zijn voornamelijk omwonenden van het essenbosje aan de Hogeweg. Staatsbosbeheer is met vier man vertegenwoordigd. 
Tot zover komt een en ander redelijk overeen met mijn eigen herinnering aan deze bijeenkomst.


Screenshot, 17 juli 2018, 50+ in Nederland

Maar dan komt het: 
Een Rotterdamse weekendbewoonster van het Groningse Kruisweg eist als eerste de microfoon. ’Doet Staatsbosbeheer dit niet om het eigen huishoudboekje op orde te krijgen? We weten allemaal dat essenhout goed hout is en dus geld oplevert. Staatsbosbeheer is financieel ongezond en kan de opbrengst van het hout goed gebruiken.’ Ze wijdt verder uit over het huishoudboekje en sleept ook Groen Links er met de haren bij.  
Die Rotterdamse weekendbewoonster, dat was ik.
Kan niet missen: zelfs de journalist van het Dagblad van het Noorden herkende mij erin, zonder mij ooit te hebben ontmoet...

Groen Links werd er overigens niet zomaar 'met de haren bijgesleept'.
Want GroenLinks politicus Harrie Miedema van de provincie Groningen had kort daarvoor in de krant gestaan met een bezorgde uitlating over de verontrustende afname van het aantal Groninger bossen in de afgelopen jaren.
Vandaar dus: best relevant eigenlijk.

Hoe dan ook wil ik alsnog mijn welgemeend excuus aanbieden voor de shock die ik - om wat voor reden dan ook - veroorzaakt heb:
Om haar heen rollen de ogen van de dorpsbewoners. Je ziet ze denken: ‘Import’. De vrouw heeft alle plekken in de provincie Groningen bezocht waar Staatsbosbeheer de zieke essen heeft moeten kappen. ‘Het is een slachtveld, helemaal kaal, echt helemaal kaal. Niet alleen de essen, ook de gezonde eiken en andere bomen zijn gekapt. Ik heb foto’s gemaakt, die kan ik laten zien, duizenden foto’s.’
Dat van die rollende ogen, daar is geen woord van gelogen.
Tjitske Zuiderbaan heeft goed opgelet.
'Import', inderdaad: je zág het ze denken.
Dat van die import werd me ook na afloop van de bijeenkomst flink ingepeperd door een bijna agressief geworden dorpsgenoot, die verklaarde dat ik niets over het bos te zeggen had, aangezien ik 'nooit in het bos kwam'.
Wat niet waar is, want ik loop er vaak, met de hond.

Dat van die duizenden foto's getuigt wederom van een scherpe opmerkingsgave.
Ik heb inderdaad duizenden foto's gemaakt, overal in de Groninger Kleibossen waar werd gekapt of die op de nominatie staan om gekapt te worden.
'Bewijsmateriaal' noemen ze dat ook wel, in de wetenschap. 
Screenshot, 17 juli 2018, 50+ in Nederland

Maar de merkwaardige aanduiding 'slachtveld' zal ík toch zeker niet gebruikt hebben?

Hoe dan ook, het ergste moet nog komen:
Zij weet goed hoe ze een heel dorp tegen zich in kan nemen. Er wordt onrustig op stoelen heen en weer geschoven. De kappers van Staatsbosbeheer verweren zich geduldig en zorgvuldig. Boswachter Dennis, een goeiige, gezellig ogende jongeman met stiekeltjes en een zilveren oorring, krijgt bijna tranen in zijn ogen als hij het over de staat van de aangetaste bomen heeft. Zijn liefde voor bomen is groot.

Kappers?!
Oh, ik snap het al, vanwege die 'stiekeltjes'.
Zouden de boswachters van Staatsbosbeheer elkaars haren moeten knippen, bijvoorbeeld vanwege het wat noodlijdende 'huishoudboekje' van Staatsbosbeheer en een daarmee eventueel samenhangend ontoereikend boswachters-loon?
Nee toch?!

Nu moet ik ineens bijna zelf huilen, als ik deze, wat je noemt gevoelvolle, interpretatie van een aanvankelijk toch vooral informatief bedoelde bijeenkomst herlees.
Als 'boswachter beheer' door het leven gaan - d.i. met gekleurde spuitbussen doodvonnissen markeren - en dan uitgerekend zó'n enorm grote liefde voor bomen hebben opgevat!
Alsof je... van dieren houdt maar bij wijze van 'tegenprestatie' voor je uitkering gedwongen wordt vrijwilligerswerk op een, tja, 'slachtveld' te gaan verrichten...

Helaas draai ik almaar om de hete brij heen...
Hoogste tijd om de dingen bij de naam noemen:
Zij weet heel goed hoe zij een heel dorp tegen zich in moet nemen.
Ik dus (alias Blogwachter).
Aiaiai.
Maar als ik eerlijk ben dan is hier evenmin een woord van gelogen.
Want die hele happening in dat dorpshuis pakte voor mij op zijn zachtst gezegd... nogal onprettig uit.
Eigenlijk waren de boswachters nog het aardigst: zij bleven beschaafd.

Ik was, nota bene, met de trein én met de bus - helemaal vanuit Rotterdam - gekomen.
Speciaal voor deze bijeenkomst.
Zelfde avond ook weer terug, want de volgende dag verplichtingen in Rotterdam.
Kostte best een hoop centjes ook.
Je zal maar van bomen houden!
En dan, ondanks al je goede bedoelingen, het héle dorp tegen je in het harnas. 
Lieve hemel: als ik dit geweten had, was ik liever thuis - ja u leest het goed: te Rotterdam! - gebleven!

Want alles liep die noodlottige zaterdag - nota bene de verjaardag van mijn man, die in Rotterdam achterbleef - in het honderd, tenminste voor mij.
Zoveel zal inmiddels wel duidelijk zijn:
De voorzitter van de dorpsvereniging breekt in in het relaas van de weekendbewoonster. ‘Er zijn meer mensen met vragen.’ 
Zo werd een en ander - onwillekeurig - een pijnlijk lesje zelfkennis.
Misschien leer ik er iets van (feedback).
De meeste mensen zeggen zulke dingen nu eenmaal niet recht in je gezicht.


Screenshot, 17 juli 2018, 50+ in Nederland

Maar ineens blijkt Tjitske afgeleid.
Want het volgende fragment gaat overduidelijk niet over mij:
Een wulpse blonde vrouw met een aardig bosje essenhout voor de deur dat benadrukt wordt door de verticale strepen in haar afgedragen trui, heeft een vraag namens haar zoontje.
'Essenhout'?
'Aardig bosje'?
'Afgedragen trui'?

Wie is de schrijfster eigenlijk, deze Tjitske?
Ik begin - ondanks mezelf - nieuwsgierig te worden.
Zo te zien is zij zelf óók best een 'wulpse' blonde vrouw:
Tjitske Zuiderbaan

Het laatste stukje van haar blog gaat over de excursie, met de dorpsbewoners, en de vier boswachters van Staatsbosbeheer, naar het dorpsbos:
Bij de hut van het zoontje van de wulpse vrouw aangekomen, schiet boswachter Dennis weer vol. De jongens hebben met messen in bomen gekerfd. Kriskras, niet eens een hartje met initialen. ‘Dit overleven die bomen niet. Ook als je bij het bouwen van een hut maar één roestige spijker in een boom slaat, kan dat de boom al fataal worden.’ Het is wel een mooie hut, alleen dat plastic dak had anders gemoeten. Plastic hoort wat de bosbeheerders betreft niet in een bos. Toch zullen ze hun best doen om de hut te sparen. Maar boswachter Dennis gaat wel een hartig woordje met de huttenbouwers spreken. Want hutten bouwen in het bos? Dan vooral touw gebruiken, veel touw. En geen spijkers, want dan moet boswachter Dennis echt huilen.
Ineens begint het me te dagen: Tjitske bedoelde dit alles ironisch.
Zij hanteert wat je noemt een superieure ironische stijl!
Wat een opluchting, pfoeh...
Ook dat van die 'weekendbewoonster', die een heel dorp tegen zich in het harnas jaagt met haar grote mond: het is alles maar een - ongetwijfeld goed bedoeld - gebbetje.


Screenshot, 17 juli 2018, 50+ in Nederland

Gelukkig kan ík nu mijn tranen drogen...
Nu die arme (maar 'goeiige') boswachter(s) nog.
Dagelijks noodgedwongen op het 'slachtveld' en dan tot overmaat van ramp door je collega's worden 'gekapt'?!
Laten we maar hopen dat het bovenstaande berust op een vervelend misverstand...

dinsdag 29 augustus 2017

Het bos en de kinderen: een dilemma.

"Kom vaak bij ons. Jij die begint te leven
Verstaat ons 't best en bent het dichtste bij.
Een kerkhof vind je, evenals een wei,
Een plaats goed om te draven en te spelen",
dichtte Jacob Slauerhoff (1898-1936), in de bundel "Serenade".


Cartoon verkegen via internet

Bij "een plaats goed om te draven en te spelen" denk ik zelf meteen aan een bos.
Vrij spelen dus, wat iets anders is dan "vrij wandelen op wegen en paden".
Want om echt te spelen moet je soms af van de gebaande paden.
Wat om verschillende - soms overigens uitstekende - redenen eigenlijk niet mag, van Staatsbosbeheer.


Augustus 2017, Hogeland. Foto Blogwachter. Om de makers van de hut niet te benadelen, verklap ik niet waar deze hut zich bevindt. Hoe dan ook buiten het gebaande pad, want dat is een deel van de charme.

Toch trof ik in alle tot nu toe door mij bezochte Hogelandse (dorps)bossen sporen aan van spelende kinderen (zie boven).
Soms zelfs van spelende volwassenen.
Zo is de constructie op onderstaande foto in het Dingebos duidelijk niet door kinderen gefabriceerd:


Dingebos, Uithuizen, 10 augustus 2017. Foto: Blogwachter. Restanten van een kampvuur, duidelijk niet door kinderen gemaakt.

Hier is bovendien een vuurtje gemaakt.
De restanten ervan zijn nog zichtbaar.


Dingebos, Uithuizen, 10 augustus 2017. Foto: Blogwachter. Verkoolde restanten van een kampvuur.

Sporen van kampvuurtjes heb ik tot nu toe in elk bos aangetroffen.
Hier zijn boswachters natuurlijk terecht panisch over.
Wel experimenteert Staatsbosbeheer momenteel op plekken waar vrij mag worden gekampeerd - 'paalkamperen' - met aangewezen plekken waar veilig een vuurtje kan worden gemaakt: zie NRC, 25 augustus 2017.
Als mensen het niet kunnen laten, kun je het maar beter reguleren.

Hoe dan ook: gevaarlijke spelletjes (fikkie stoken) daargelaten is spelen op zichzelf goed nieuws.
Zelfs voor volwassenen.
Want spelende volwassenen zijn de leukste volwassenen.
Het innerlijk landschap van wie nooit (meer) speelt wil nog wel eens verdacht veel gaan lijken op het strikt gereguleerde paadje in het bovenstaande cartoon.
'Vrij denken binnen door anderen(!) voorgeschreven regels en kaders', in plaats van onafhankelijk en kritisch denkende individuen dus.

Spelen is dus goed.
Voor de lichamelijke én geestelijke gezondheid, van grote mensen en kinderen.
Bij voorkeur buiten.
Gelukkig zijn er al die nieuwe, zowel sjiek als natuurlijk aandoende, Hogelandse dorpsspeeltuinen.
Met gecertificeerde toestellen die voldoen aan de laatste - opnieuw 'verstrengde' -  veiligheidseisen.

Helaas heeft een traditionele speeltuin zo z'n beperkingen.
Zeker voor de wat oudere kinderen.
Want eigenlijk vertel je deze kinderen hoe ze moeten spelen.
Terwijl ze dat heel goed zelf kunnen bedenken.
Verder neem je (vrijwel) alle risico's voor hen weg.
Maar eigenijk moeten kinderen - geleidelijk aan, mits oud genoeg - leren om bepaalde risico's zelf in te schatten.
Zo kan het bijvoorbeeld helemaal geen kwaad om een keer uit een boom te vallen.
Mits niet te hoog, met de zachte bosgrond als vangnet.
In de meeste gevallen kom je er met een gekneusde arm of een paar schrammen af, maar let de volgende keer wél iets beter op.

Er zijn natuurlijk steeds meer klimparken, waar kinderen onder begeleiding, gezekerd - en, last but not least na betaling van een fiks bedrag - mogen klimmen.
Opvallend vaak in het bos, want dat is het leukst.
Toch blijven zulke commerciële uitstapjes in de meeste kinderlevens incidenten.
En hoewel het er levensgevaarlijk uitziet, is het er op een bepaalde manier toch...te veilig.
Maar als de techniek het laat afweten is deze vorm van klimmen - hoog in de bomen balancerend - onmiddellijk onverantwoord.
Daarbij wordt de creativiteit van de kinderen op deze manier nauwelijks geprikkeld.
Ze klimmen onder begeleiding, en de routes liggen precies vast.
Hapklaar amusement dat met spelen weinig te maken heeft. 


Klimpark Fun Forest. Verkregen via: http://www.happyfield.nl/dagje-weg/actief/klimparken-fun-forest

Kan dit niet goedkoper, eenvoudiger, speelser, 'vrijer' zo je wilt?
Zo trof ik in het Hogelandse bos Abelstok zomaar de perfecte klimbomen aan.
Helemaal gratis.
Goed verborgen voor de wereld - wat wil je nog meer! - in een oude en al lang verlaten hoogstamboomgaard.
Zie hiervoor ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Abelstokstertil
Een s(r)pook(jes)bos, een kinderparadijs.
En die oude reuzen verblikken of verblozen niet.
In hun lange leven hebben ze al zóveel meegemaakt!
Aangeplant in 1923 zijn deze bomen tijdgenoten van Slauerhoff (†1936).
Je hoort ze dan ook fluisteren: "Kom vaak bij ons. Jij die begint te leven
Verstaat ons 't best en bent het dichtste bij."


Het bos Abelstok, 15 augustus 2017. Foto's: Blogwachter. Verlaten hoogstamboomgaard, met tientallen perfecte klimbomen zoals deze.

Natuurlijk staan ook hier die onvermijdelijke bordjes van Staatbosbeheer.
Kinderen mógen hier helemaal niet spelen, en deze foto's zijn weer illegaal gemaakt.
Soms moest ik wel even van het "padje af".


Het bos Abelstok, 15 augustus 2017. Foto: Blogwachter. Bord naast een toegangspad.

Op dit moment hoor je deskundigen steeds vaker (voorzichtig) suggereren dat een ál te grote nadruk op veiligheid er - uiteindelijk - toe leidt dat kinderen zelf helemaal niet meer leren om op te letten.
Met als gevolg een tekort aan ingebouwde waakzaamheid, dat hen later duur kan komen te staan.
Want slechts een paar jaartjes ouder en je word niet langer structureel beschermd tegen alle mogelijke risico's.
Zie hiervoor ook: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/31/advies-laat-kind-met-zakmes-spelen-7799114-a1552801


Sigmund. Jongetje: "Van mama moet ik buitenspelen om mijn zintuigen te prikkelen."
Meisje: "Ik moet een hut maken omdat het tegemoet komt aan mijn scheppingsdrang".

Lastig is het wel, want die regels van Staatsbosbeheer zijn er natuurlijk niet voor niets.
Zo mogen honden niet overal los, omdat ze het wild kunnen verstoren.
Of, in het voorjaar, broedende vogels.
Buiten de paden spelende kinderen laten ook al snel hun sporen na.
Soms graven ze kuilen, of breken ze takken af.
In het ergste geval schrijven ze hun namen in de schors of breken stukken bast af.
Of laten hun afval achter in het bos.

Zodra het gaat over het gebruik van het dorpsbos, kom je op het terrein van het verschil tussen juridisch en gevoelsmatig eigendom (Zie ook: "Dorpsbosjes: juridisch en gevoelsmatig eigendom", 15 augustus 2017).
Zeker in het geval van de dicht bij de bewoonde wereld gelegen dorpsbossen is dit een lastig dilemma.
Er komt nooit een boswachter, maar de spelende kinderen weten deze bossen te vinden, en doen daar allemaal dingen die niet mogen.

Gelukkig maar.
Want ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat alle door kinderen of honden aangerichte schade (met uitzondering natuurlijk van bosbranden) peanuts is in vergelijking met de door de oogstmachine aangerichte schade.
Want zodra de oogstmachine ergens bezig is geweest, zit er voor de kinderen helaas weinig anders op dan hele stukken bos er zelf maar bij te fantaseren:


Afbeelding verkregen via internet.

Voor de (dwangmatige?) optimisten onder ons is dit vast een creatieve uitdaging.
Maar het kan natuurlijk óók zo zijn dat deze kinderen de natuur helemaal niet meer leren kennen.
En wie de natuur niet kent, zal haar ook niet beschermen.

zaterdag 26 augustus 2017

Het Bedumerbos: inspirerende collectieve inspanning

Het Bedumerbos is het oudste dorpsbos van Noord Groningen.
Het heeft een bijzondere ontstaansgeschiedenis, die dan ook trots wordt gememoreerd op een informatiebord naast het belangrijkste toegangspad bij de parkeerplaats.
Deze ontstaansgeschiedenis lijkt een bruikbare inspiratiebron voor eventuele toekomstige beheer-vormen van andere Groningse dorpsbossen.


Informatiebord bij de entree van het Bedumerbos. Foto: Blogwachter, 18 augustus, 2017

Het Bedumerbos is een echt dorpsbos.
Hoewel het evenals veel andere dorpsbossen ontstond na ruilverkavelingen was het nooit specifiek bedoeld als productiebos.


Fragment uit "De Bedumer", zoals te lezen op een informatiebord bij het Bedumerbos: "Het ontstaan van het bosplan is een zaak van het samentreffen van verschillende belangen. En in dat samentreffen speelt het buurpraatje een belangrijke rol. Op een keer praat de heer Woudwijk met z'n overbuurvrouw schoolarts mej. Groen, over Bedum en Bedumse toestanden. Er is veel moois in het dorp, maar er ontbreekt eigenlijk een wandelgelegenheid, paadjes in het groen, lanen door bomen en struiken. [...] Het tweetal wordt een drietal, krijgt contact met Ir. Schrevel van Staatsbosbeheer, er wordt een Stichting "Bos en Wandeling" in het leven geroepen."

In Bedum werden de "verschillende belangen" dus al heel snel één.
"Deze stichting vindt op de weg om haar doel te bereiken een haast gespreid bed, bij wijze van spreken", vervolgt de tekst. 
Op wonderbaarlijke wijze lijken alle puzzelstukjes in Bedum op hun plek te vallen.
Zelfs het Waterschap werkt mee.
Het bos is een mooi staaltje van samenwerking: "De gemeente Bedum, de N.V. "Grontmij", de Stichting Bos en Wandeling Bedum, de Cultuurtechnische dienst en Staatsbosbeheer ontwerpen gezamenlijk een plan voor het Bedumerbos."
Dan is er nog de inzet van "Platform gehandicapten Bedum" en de donaties van de plaatselijke Oranjevereniging. 


Bord bij de entree van het Bedumerbos. Foto: Blogwachter, 18 augustus, 2017

Ook voor de bewoners is er een duidelijke rol weggelegd.
Zij moeten zich er "bewust" van zijn "dat dit hun bos straks is!".


Fragment uit "De Bedumer", zoals te lezen op een informatiebord bij het Bedumerbos. "Er moet namelijk nog van alles gebeuren. Het bos moet als het ware worden 'aangekleed', met banken, bruggetjes, picknicksets enz. En dat zou eigenlijk van de mensen zelf moeten komen. Omdat het hun bos is. Een bos van loofbomen, eiken, populieren, wilden, essen, esdoorns, en veel bloeiende struiken, met speelweiden, wandelpaden en een sledeheuvel van ongeveer vier meter hoog."

Zelfs aan een "sledeheuvel" voor de kinderen is gedacht!
Wat is er eigenlijk terecht gekomen van al deze plannen?
Het Bedumerbos is, inderdaad, een mooi bos. 
Om te beginnen is het groot, 26 hectare, waarvan 22 bebost.
Het bos omvat de gehele zuidrand van Bedum:


Screenshot: het Bedumerbos vanuit de lucht, verkregen via Google Maps. 

Zoals het citaat - "eiken, wilgen populieren, essen, esdoorns" - al aangeeft werd het bovendien welbewust als gevarieerd loofbos ontworpen:


Bord bij de entree van het Bedumerbos. Foto: Blogwachter, 18 augustus, 2017

Dit is nog altijd goed te zien.
Ik tref er zelfs een paar rode beuken aan:


Beuken in het Bedumerbos, 18 augustus 2017. Foto: Blogwachter. 

Hoewel de essentaksterfte in het Bedumerbos zeer duidelijk zichtbaar is, en plaatselijk zelfs erger lijkt dan elders, blijft de schade voor het gehele bos door de grote diversiteit aan bomen beperkt.


Essentaksterfte in het Bedumerbos, 18 augustus 2017. Foto: Blogwachter.

Want als je de essen uit de volgende foto wegdenkt blijft er nog genoeg over:


Dode essen én andere bomen in het Bedumerbos, 18 augustus 2017. Foto: Blogwachter.

In voorbereiding op de geplande werkzaamheden is een deel van de bomen in het Bedumerbos al gemarkeerd.
Wat opvalt is dat ik in dit bos geen blauwe markeringen heb kunnen vinden (al kon ik vanwege de dichte onderbegroeiing niet overal komen).


Markeringen in het Bedumerbos, 18 augustus 2017. Foto: Blogwachter.

Vermoedelijk zijn blauwe markeringen - stempel "toekomstboom" - per definitie slecht nieuws voor een bos.
En niet alleen omdat het leeuwendeel van de blauw gemarkeerde bomen vaak alsnog zwaar beschadigd raakt, of zelfs gekapt (zie hiervoor de blogs over Uithuizen).
Want als er uitsluitend oranje markeringen - kappen - zijn aangebracht, betekent dit dat de te kappen bomen in de minderheid zijn. 
Blauwe markeringen wijzen er daarentegen op dat een belangrijk deel van het bos sowieso plat gaat. 
Namelijk: alles wat niet nadrukkelijk als toekomstboom is gemarkeerd.

In een betrekkelijk gezond en gevarieerd bos zijn blauwe markeringen dus helemaal niet nodig.
Tenzij een zieke boom een nest herbergt, en dus ondanks de kwaal (nog) niet kan worden omgehakt.
In het - grotendeels gezonde en verarieerde - Bedumerbos staan dan ook voor het overgrote deel "toekomstbomen".
Nogal wiedes, want een elke boom is van nature toekomstgericht. 
De échte 'toekomstboom' wil niks liever dan groeien, en heeft helemaal geen markering nodig!
Naar eigen zeggen "ondersteunt" Staatsbosbeheer in dit bos "de natuurlijke processen". 
Elders lijkt de situatie helaas minder rooskleurig. 


Informatiebord bij de entree van het Bedumerbos. Foto: Blogwachter, 18 augustus, 2017

Hoopgevend in Bedum vind ik de openlijke en ruiterlijke erkenning dat een bos - voor alles, boven alles - een verzameling bomen is.
Bevolkt door planten en dieren en doorsneden door wandelpaden.
Een bos waarin spechten zich thuis voelen, en vleermuizen hun weg kunnen vinden.
Maar waar óók de kinderen kunnen spelen, soms zelfs buiten de gebaande paden:


Door burgers of kinderen met boomstammen gemaakte doorwaadbare plaats in het Bedumerbos, 18 augustus 2017. Foto: Blogwachter.

De erkenning ook dat een bos méér bos is, zodra bomen een bepaalde hoogte bereiken:


Fragment uit "De Bedumer", zoals te lezen op een informatiebord bij het Bedumerbos: "Het geheel zal over drie tot vijf jaar een hoogte van plm. 2 meter reeds bereikt hebben, de ene soort wat eerder dan de andere".

De eropvolgende passage is bijna aandoenlijk: "Misschien dat dan de Bedumers reeds iets kunnen beleven van hetgeen Frederik van Eeden eens dichtte: Ik droomde, het leven was een groot, groen bos".

Op het Hogeland zijn "grote", "groene" bossen inmiddels ruimschoots aanwezig.
Hoewel niet allemaal zo bewust ontworpen als in Bedum, is de huidige functie ervan vergelijkbaar met de destijds door de Bedumers geformuleerde idealen.
Om deze bossen te behouden en in de toekomst succesvol te beheren zijn de in Bedum gebruikte samenwerkingsverbanden tussen Staatsbosbeheer, gemeente, stichtingen en verenigingen misschien een goede inspiratiebron.