Posts tonen met het label Oplossingen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Oplossingen. Alle posts tonen

zaterdag 15 juni 2019

De LaAtStE Steen: keurmerk voor de gebouwde omgeving


Elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp, hoe kleinschalig ook, is in de praktijk een experiment. 
Niet uitsluitend gebruikers maar ook omwonenden functioneren, vaak onbedoeld, als proefkonijn. 
Zo bezien zijn stedenbouwkundige plannen grootschalige experimenten op menselijke gemeenschappen. 
Helaas blijft het bij wetenschappelijke experimenten gebruikelijke informed consent vaak achterwege. 
Het eindproduct van de samenwerking tussen ontwerpers en opdrachtgevers roept dan ook onvermijdelijk vragen op:


  • Werd er vooraf onderzoek gedaan naar eventuele risico’s? 
  • Zijn alle proefpersonen tijdig geïnformeerd over negatieve consequenties van de voor hun directe leefomgeving gemaakte keuzes? 
  • Op welke vooronderstellingen zijn de experimenten eigenlijk gebaseerd? 
  • Welke idealen, opvattingen, theorieën en belangen zitten erachter?

Nu we het er toch over hebben: van wie is de stad?
Vaak worden zulke vragen niet eens gesteld, laat staan beantwoord. 
In de praktijk brengt bouwen al genoeg praktische, technische en economische uitdagingen met zich mee. 
De winst maakt vervolgens (te)veel goed. 


Woontoren Montevideo, Wilhelminapier Rotterdam. Foto: Blogwachter

Neem één van die luxueuze woontorens. 
Ze trekken zich niets van de omgeving aan. 
Megatorens kunnen overal worden neergezet, ooit een modernistisch ideaal. 

Vaak zijn zulke verticale gated communities – want dat zijn het – van alle gemakken voorzien: fitnesscentrum, zwembad, parkeergarage, ontmoetingsruimtes en een professioneel onderhouden gemeenschappelijke daktuin. 
Pakketbezorgers rijden af en aan. 
Aan ‘Ons Soort Mensen’ is geen gebrek. 
Behalve voor werk, ziekenhuis- of familiebezoek hoeven bewoners hun leefgemeenschap eigenlijk niet meer te verlaten.

Overheden hebben zo hun redenen om te kiezen voor woontorens. 
Een belangrijk argument is binnenstedelijke verdichting. 
Ook gentrification speelt mee, hoewel in dit geval niet spontaan, maar kunstmatig opgelegd. 
Het middels woontorens aantrekken van welgestelde bewoners zou goed zijn voor grootstedelijke economieën. 
Maar in de praktijk profiteren vooral geprivilegieerden. 
Eenzijdig afsluitbare woongemeenschappen zijn immers veilig. 
Grootstedelijke onrust en andersdenkenden kunnen selectief worden geweerd.

Zicht op Wilhelminapier, vanaf de Maas. Rechts 'aan de voet': 
het ooit zo imposante Hotel New York. Foto: Blogwachter.

Maar wat doet zo’n ongenaakbare woontoren in de praktijk met omwonenden? 
In de Verenigde Staten zijn gated communities al langer algemeen geaccepteerd. 
De gevolgen voor het stedelijk leven zijn onmiskenbaar: toenemende segregatie en onveiligheid, onleefbare (binnen)steden en alomtegenwoordigheid van de auto. 
Hoewel het middels gated communities aantrekken van welgestelden goed lijkt voor de gemeentekas, onttrekt elke opgeleverde megatoren opnieuw waardevol leven aan de stad. 
Behalve mensen leeft er bovendien vrijwel niets.


'Vertrouw nooit een omgeving waar geen onkruid groeit'
Tegelpret

Onkruid heeft geen kans, alle rommeligheid is zorgvuldig verbannen. 
Alles is er af, steriel bijna. 
Kinderen kunnen dus nergens spelen, vogels hebben er niets te zoeken. 
Levende wezens lijken hier feitelijk misplaatst. 
Bewoners raken afgesneden van de natuur en leven in een ecologisch vacuüm. 
Hun ervaring van de omringende wereld – het mooie uitzicht! – is uitsluitend visueel. 
Dat is jammer, want wat je niet kent, bescherm je niet. 
Kortom: gated communities zijn goed voor hun welgestelde bewoners, maar slecht voor alle andere stedelingen. 
Willen Nederlandse gemeentebesturen dit echt?

Dankzij onze fameuze handelsmentaliteit en de nabijheid van een wereldhaven rukt in Nederland bovendien de ‘verdozing’ op. 
De gerobotiseerde distributiecentra in de stedelijke periferie creëren evenals megatorens een ecologisch vacuüm. 
Zelfs mensen hebben in zo’n omgeving niets meer te zoeken. 
Maar ook het Nederlandse platteland bestaat inmiddels vooral uit zombie-natuur.


Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

In oude schuren met hanenbalken en een rieten dak broed(d)en vrijwel altijd uilen of zwaluwen. 
In moderne damwandschuren broedt niets. 
Het aantal insecten is gedecimeerd en de biodiversiteit staat zwaar onder druk.


Zij aan zij: een moderne en een historische schuur, Hogeland. 
Let ook op de schaalvergroting! De historische schuren zijn al enorm! 
Foto: Blogwachter

Wiens taak is het eigenlijk om alle belangen – en dus niet uitsluitend de economische – zorgvuldig af te wegen? 
Kunnen ruimtelijk ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers zich nog langer afzijdig houden van deze discussie? 
Een goed ontwerp voegt immers iets toe, brengt ontmoetingen en levendigheid in plaats van dood.

Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

De tijd lijkt rijp voor een duwtje in de goede richting. 
Voor de producten van het boerenbedrijf bestaan inmiddels al diverse keurmerken: ‘beter leven’, ‘biologisch’ of ‘vrije uitloop’. 
Maar voor opname in het architectenregister volstaan opleiding en ervaring. 
Zoveel mogelijk bouwen blijft een pré.


Sloop en vervangende nieuwbouw van oude 'heerd' langs Pieterpad, Hogeland. 
Foto: Blogwachter

Is er een alternatief? 
Inmiddels kiest een toenemend aantal boeren welbewust voor een biologische bedrijfsvoering, ondanks de financiële consequenties. 
De beschikbaarheid van biologische producten geeft consumenten invloed. 
Ondanks het voorlopig marginale marktaandeel is er een begin gemaakt.

Een vergelijkbaar keurmerk, ter beoordeling van de menselijke en ecologische waarde van het eindproduct van de samenwerking tussen opdrachtgevers en ruimtelijk ontwerpers, zou een eerste stap kunnen zijn. 
Met elk gerealiseerd project spreken ontwerpers en opdrachtgevers zich immers uit. 
Een verleend keurmerk kan een visitekaartje zijn.

Hoe verdien je dit keurmerk? 
De (bouw)praktijk van respectievelijk architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten varieert nogal. 
De beoordelingscriteria moeten op verschillende vakgebieden toepasbaar zijn en liefst controleerbaar door een leek.


Uitgangspunten beoordelingscriteria

De stad en het landschap zijn van ons allemaal. 
Wie voor God speelt door (onomkeerbaar) in te grijpen in onze leefomgeving, draagt een verantwoordelijkheid.
Kritische vragen worden zowel gesteld als beantwoord: 


  • Voegen we voor iedereen iets toe, of ontwerpen we voor enkele geprivilegieerden? 
  • Oftewel: streven we naar gelijkheid of ongelijkheid? 
  • Leggen we ons neer bij een toenemende vercommercialisering van de openbare ruimte? 
  • Erkennen en benoemen we achterliggende idealen, vooronderstellingen en vooral: belangen? 
  • Koesteren we het leven, of accepteren we een langzame maar zekere afname ervan? 
  • Staren we ons blind op een onzekere(!) toekomst op basis van technologische hoogstandjes of beschermen we vooraleerst wat er is? 
  • Kortom: spreken onze plannen zich voor of tegen het leven uit?

Schaal, verhoudingen en menselijke maat zijn cruciaal. 
Mensen hebben nog altijd dezelfde basisbehoeften: inspanning, ontspanning, ontmoeting, zingeving en schoonheid. 
Techniek is een hulpmiddel en dus nooit een doel. 
Laat staan een excuus! 
De hoeveelheid verharding blijft evenals de bouwhoogte beperkt. 
Openbare ruimte is zonder beperkingen toegankelijk. 
Overal is ruimte voor eigen invulling van de gebruikers, inclusief de niet-menselijke. 
Bomen zijn geen inwisselbaar decor, maar structurerende blijvers. 
Een ontwerp dat geen enkele mate van wildheid – met uitzondering van commerciële wildgroei – verdraagt is geen goed ontwerp. 
Want evenals kinderen houden vogels van een zekere rommeligheid. 
Verder gaat het om concrete details, zoals herkomst en hergebruik van de toegepaste materialen en de (sociale) omstandigheden van de bouw.

Boomakker Kruisweg: overvloedig regenwater hoopt zich op.
Foto: Blogwachter.

Inmiddels zit de lange tijd zo veronachtzaamde context ons op de hielen. 
De hittestress neemt elke zomer toe, evenals de smog. 
Periodiek hoopt overvloedig regenwater zich op. 
Stedelingen lijden massaal aan een burnout
Dit moet beter kunnen! 
Misschien verdienen leefbare, inclusieve, groene (bouw)projecten binnenkort…

De LaAtStE Steen!

Aan elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp kan bij bewezen geschiktheid volgens een aantal eenvoudige, voor elke leek begrijpelijke en officieel vastgelegde criteria het keurmerk ‘Laatste Steen’ worden verleend. 
De Laatste Steen is letterlijk een omvangrijke, gehalveerde zwerfkei. 
Beide snijvlakken worden vooraf gepolijst en voorzien van een ambachtelijk gebeitelde tekst. 
De helften worden zo geplaatst dat de teksten goed leesbaar zijn. 
De ene helft bevat de standaardtekst:

andschap
a
rchitectuur
t
tede(n)bouw
t
cologie

S T E E N

Op de andere helft wordt de specifieke projectinformatie vermeld: ‘gelegd op (tijdstip) door (ontwerpbureau) & (opdrachtgever)’, inclusief een weblink naar aanvullende informatie over het keurmerk. 
Vanzelfsprekend is de definitieve plaatsing van de Laatste Steen een feestelijke gebeurtenis, bijgewoond door gebruikers, omwonenden, ontwerpers, opdrachtgevers en journalisten.

De Laatste Steen symboliseert miljoenen jaren gestold leven. 
Aldus inspireert de Laatste Steen in de eerste plaats tot bescheidenheid. 
De inbreng van ontwerpers en opdrachtgevers beperkt zich tot de kunstmatig gepolijste doorsnede. 
Alle betrokkenen opereren immers op het snijvlak van verleden en toekomst. 
Dankzij het grote soortelijke gewicht kan de Laatste Steen niet zonder takelwagen ontsnappen. 
Zo krijgt de Laatste Steen, hoogstwaarschijnlijk gedurende vele jaren, het laatste woord.


maandag 13 augustus 2018

A-kerkhof: van groene oase naar kattenbakplein?


Wat is het nut van bomen?
Zomaar een greep:
Als je microklimatologen vraagt wat ons beste redmiddel tegen stadshitte is daar waar de gebouwen al ‘af’ zijn, zeggen ze unaniem: bomen. Bomen zijn actieve koelers, zegt Marjolein Pijpers-van Esch. ‘Ze geven schaduw én ze verdampen hun opgeslagen vocht – wat verkoelt. Bovendien halen ze schadelijk CO2 uit de lucht.’ Lenzholzer: ‘Onderzoekers meten tot 6 graden lagere temperaturen op meer dan honderd meter afstand van een groot stadspark.’
 Aldus de Volkskrant, in een recent artikel over het hittebestendig maken van steden.
Kleine kinderen snappen dit soort elementaire dingen eigenlijk al.
Zo maakte een zevenjarige leerling van mijn moeder ooit de volgende tekening van een zelf bij elkaar gefantaseerd plein:


Kindertekening van een plein.
16e Montessori, Amsterdam Zuid-Oost.

Natuurlijk staan er bomen op een plein!
En natúúrlijk poepen er vogeltjes!
Maar de gemeente Groningen snapt dit niet.  
Want op het A-kerkhof, een prominente plek in de stad - voor niet-Groningers vooral bekend uit het Monopoly-spel - wil de gemeente vijf oude bomen kappen en één iets minder oude boom verplaatsen naar elders.


A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018. Foto Blogwachter

Hoe verzin je het, in deze tijd!
De afgelopen maanden illustreerden overtuigend wat extreme hitte en aanhoudende droogte met ons leefklimaat kunnen doen. 
In alle kranten hebben we bovendien kunnen lezen hoe de hitte vooral de centra van de grote steden teistert. 
Daar is te weinig groen en de grote hoeveelheid verstening houdt de warmte 's nachts vast.
Hierdoor loopt de temperatuur er tijdens een hittegolf elke dag een beetje meer op dan in het omringende landelijke gebied.
Steeds vaker vormen steden dan ook 'hitte-eilanden' waar het slecht toeven is op warme dagen.
Dit is goed te zien op een kaart gemaakt door NRC Handelsblad:


NRC maps: de stad Groningen als hitte-eiland in de omgeving.

De warme kleuren geven een hogere temperatuur aan.

Gelukkig is de situatie in Groningen nog niet zo ernstig als in de Randstad:

NRC Maps: Hitte-eilanden Den Haag en Rotterdam. In het centrum ligt de temperatuur meer dan 2,4 graden boven het landelijk gemiddelde

In steden als Den Haag en Rotterdam loopt de temperatuur tijdens hittegolven op tot meer dan 2,4 graden boven het landelijk gemiddelde.
Maar ook de stad Groningen, en in het bijzonder het centrum, springt eruit in vergelijking met het omringende platteland.
Met de nieuwe kapplannen van de gemeente zal dit er niet beter op worden. 
Wie geen (extreme) hitte verdraagt kan dus beter de stad uit vluchten.

Gelukkig zijn er ook andere oplossingen.
In een ander Volkskrant-artikel wordt eveneens het grote belang van stedelijk groen benadrukt.
Al gaat het in dit verband vooral om het verhogen van de 'droogteresistentie':

De vierde maatregel is het vergroenen van het verstedelijkt gebied. Eigenlijk mag er geen gevel op het oosten en westen bestaan zonder afdekking met een loofboom. Leilinden, herinnert u zich die nog? Dergelijke richtlijnen kunnen vrij eenvoudig in de WOZ-belasting worden verwerkt, evenals het verbieden van parkeerpleinen zonder bomen en het verplichten van hoog opgaande beplanting (hagen!) langs wegen en industrieterreinen. Ook kunnen we de aanleg van grasdaken stimuleren. Uiteindelijk kan de bebouwde omgeving vrijwel even koel zijn als een bos. Onze huidige versteningsmanie is ronduit belachelijk en op geen enkele wijze goed te praten. We zijn te belazerd om zo nu en dan wat bladeren te vegen, wat te snoeien of om af te remmen voor een bobbel in de weg.
Kortom: het is allemaal niet zo ingewikkeld.
Gewoon zoveel mogelijk nieuwe bomen planten en alle bestaande bomen - op onderstaande afbeeldingen zijn enkele vaste bewoners van het A-kerhof te zien - laten staan:

A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018.
Foto's Blogwachter

Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoeveel verkoeling onderstaande ter dood veroordeelde reus de openbare ruimte van het A-kerkhof op warme dagen biedt:

Boom op het A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018.
Foto Blogwachter

Verder kan het geen kwaad om zoveel mogelijk vogelbosjes - bloeiend of besdragend struikgewas - aan te planten of, indien al aanwezig, te handhaven.
Al gaat het om taxus, zoals op onderstaande afbeelding te zien, aan weerszijden van de hoofdentree van de kerk:

A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018. Foto Blogwachter

Maar ook deze taxusbosjes staan op de nominatie om te worden opgeruimd.
Want opruimen is in. 
Het opnieuw verbeterde A-kerkhof 2.0 zal vervolgens worden ingericht met siergrassen in modieuze plantenbakken.
Zoals te zien is op onderstaande artist impression voor het A-kerkhof: 

Gemeentelijke plannen voor de nieuwe inrichting van het A-kerkhof, door de Bomenridders 'conceptmatige verblijfsplek' genoemd.
 Afbeelding verkregen via Bomenridders Groningen.

Helaas werden openbare ruimtes in meer grote steden in de afgelopen jaren heringericht als overzichtelijke 'kattenbakpleintjes'.
Net zoals veel voortuinen van individuele burgers eigenlijk.
De kapwoede lijkt zelfs nog nooit zo groot te zijn geweest als in het afgelopen jaar.
Overal in het land tieren de design-plantenbakken welig, zoals hier op een inrichtingsplan uit Delft:

Afbeelding verkregen via IPV Delft

Als architect zou ik enthousiast kunnen zijn over zoveel eigentijds design. 
Als socioloog zou ik me kunnen verheugen over de sociale component - gelegenheid voor toevallige, informele  ontmoetingen - die dergelijke ontwerpen suggereren.
Mensen kunnen plaatsnemen op de stenen/houten randen van zulke plantenbakken en elkaar ontmoeten.
Om de sociale samenhang op het A-kerkhof te bevorderen suggereert de artist impression her en der verspreid staande stoeltjes.
Opdat het A-kerkhof een leuke en levendige stedelijke ruimte kan worden.
Waar zeur ik dan over?

Ongelukkig genoeg oogt de openbare ruimte onder de bestaande monumentale bomen op dit moment een beetje rommelig, verdord en zelfs onfris.
Het gras wil er maar niet binnen de lijntjes kleuren, mensen ketenen hun fietsen vast aan de hekjes en - o gruwel - de vogeltjes poepen er.
Net als op die mooie kindertekening waar ik dit verhaal mee begon.

A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018. Foto's Blogwachter

Hoe doen (Zuid)Europeanen - Italianen? - dat eigenlijk, met hun fantastische middeleeuwse pleinen?
Als het gaat over leefbare openbare ruimte zijn Zuid-Europeanen door het warme klimaat afhankelijk van bomen. 
Maar ik denk ook aan de mooiste straatnaam van de wereld: 'Unter den Linden' te Berlijn.
Zo'n straatnaam roept bij mij een hele wereld op.
Lommerrijk, oase, rustpunt, verblijven, elkaar ontmoeten, beschutting, thuis, menselijke maat, en ga zo maar door.
Waarom kunnen die losse stoeltjes eigenlijk niet gewoon onder de bestaande bomen worden geplaatst?
Geen betere plek, zou ik zeggen.
Al moet je ze misschien in verband met de zich schaamteloos ontlastende vogeltjes - wat een luxe, vogeltjes in de stad! - af en toe even schoonmaken, of 's nachts op elkaar stapelen.

Ik kijk nog eens naar de huidige inrichting van het plein:

A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018. Foto's Blogwachter

Inspirerend is anders.
Onder de bomen en achter de hekjes is een soort niemandsland ontstaan.
Het geheel oogt gefragmenteerd, onbestemd en vooral: ongebruikt.
Maar gelukkig kan het, zonder één boom te kappen of te verplaatsen, veel beter.
Hier volgen een paar eenvoudige suggesties, waar de gemeente geen artist impressions voor nodig heeft, omdat ze zo ontzettend voor de hand liggen:
  • Verwijder alle lage metalen hekjes en bestraat het gehele plein. Natuurlijk met flinke plantgaten rond de bomen! Die hekjes veroorzaken maar verwarring. Mag je je nu wel of niet op het gras begeven? En zo niet: wie houdt je tegen?
  • Als boven. Verwijder vervolgens alle verharding op de paden, waarna het gehele plein bestrooid kan worden met grind. Onkruid krijgt geen kans, vanwege de hoge bomen. Kortom: onderhouds-vriendelijker kan het bijna niet! Wel heeft grind ook een aantal nadelen: het vermindert de toegankelijkheid voor rollators, is onvriendelijk voor honden en verspreidt zich over de omgeving.
  • Verspreid vervolgens naar believen losse of zelfs vaste (draaibare?) stoelen over de beloopbare oppervlakten. Door de hekjes te verwijderen en van de ondergrond één geheel te maken, kan het A-kerkhof werkelijk een eenheid worden, en zelfs een verblijfsruimte en ontmoetingsplek!
  • Timmer bankjes rondom de oude bomen, zoals men dat in het verleden deed (zie afbeelding).
     Voorbeeld romantisch bomenbankje.
    Afbeelding verkregen via internet
  • Voor wie het idee van een verhoogde plantenbak met zitgelegenheid aan de randen niet los kan laten: maak van het gehele A-kerkhof - met uitzondering van een strook van enkele meters vlak voor de kerk - één grote verhoogde plantenbak waarin de bestaande bomen organisch hun plek behouden. Eventueel in combinatie met enkele steenachtige kronkelpaden tussen de bomen door en/of een middenlaan die naar de entree van de kerk toe leidt, voorzien van enkele treden omhoog en omlaag. Bijvoorbeeld in combinatie met lage beplanting, geschikt voor droge schaduw, onder de bestaande bomen. 

Nogmaals: het grootste deel van onderstaande bomen op het A-kerkhof staat op de nominatie om gekapt te worden:

A-kerkhof Groningen, 8 augustus 2018. Foto Blogwachter

Maar gelukkig zijn er wel mensen die zich hiertegen verzetten, zoals bijvoorbeeld de Bomenridders Groningen
Zij plaatsten op het A-kerkhof een oproep aan burgers om bij de gemeente bezwaar in te dienen tegen de voorgenomen kap:

Bomenridders: oproep tot protest bomenkap A-kerkhof 
Groningen, 8 augustus 2018. Foto Blogwachter

Op hun website voorzien zij zelfs in een kant-en-klaar bezwaarschrift.
Van belang in relatie tot het indienen van bezwaar is de vraag of u een zogeheten 'belanghebbende' - gedefinieerd als: 'degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken' - bent in deze zaak.
Juridisch gezien is dit een gangbare - maar daarom niet minder merkwaardige - factor als het gaat om het burgerrecht bezwaar te maken tegen bestuurlijke beslissingen.
Want uitsluitend als belanghebbende blijkt een willekeurige burger gerechtigd 'te ageren tegen een besluit van een bestuursorgaan'. 

Wanneer is iemand eigenlijk belanghebbende?
Als het gaat over bomenkap op een Gronings plein ben ik als inwoner van Rotterdam natuurlijk het tegendeel van belanghebbend.
Ik probeer wijs te worden uit de informatie op een website 'bezwaar en beroep juridische diensten'. 
Helaas heb ik net zo weinig juridische kennis als affiniteit met juridische formuleringen.
Maar wat direct opvalt zijn bepaalde tegenstrijdigheden.
Zo geldt iemand uitsluitend als belanghebbende als anderen dat niet zijn:
Een persoon moet zich kunnen onderscheiden van andere personen die geen belanghebbenden zijn en zodoende aantonen dat zijn of haar belang in het geding is.
Zulke regels negeren dus het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld een hittebestendige binnenstad.
Met andere woorden: uitgerekend het protest tegen zaken die iederéén aan gaan - verkoeling, afwatering, schone lucht - en die je precies om die reden als de állerbelangrijkste zou kunnen bestempelen, wordt niet gelegitimeerd door het bestuursrecht.
Nog anders gezegd: dit type recht lijkt uitsluitend privé-bezit te beschermen.
Je moet dus vlak in de buurt wonen - uitzicht hebben op de bomen - óf tenminste onderdeel vormen van een bij de bescherming van bomen betrokken stichting om te worden aangemerkt als belanghebbende.
Alleen dan kun je je als burger op legale wijze verzetten tegen de kap van oude bomen in de openbare(!) ruimte.

Zijn er dan andere mogelijkheden om te protesteren tegen de kap?
Jawel, mits je kunt aantonen dat je 'in de praktijk' werkzaamheden verricht die een bepaald 'collectief belang' behartigen.
Vaag. 
Ben ik nu wel of niet 'belanghebbend', als incidentele bezoeker van de stad Groningen?

Zo niet, dan kan ik mezelf op het moment dat de bomen daadwerkelijk zullen worden gekapt natuurlijk altijd nog aan een boom vast ketenen.
Als ik dit geen aantrekkelijk vooruitzicht vind - al is het maar omdat de tijd me ontbreekt - kan ik een brief schrijven aan burgemeester en wethouders.
Of ik kan middels (landelijke) dagbladen proberen om de publieke opinie te beïnvloeden.
Maar voorlopig is het - juridisch gezien - vermoedelijk het meest effectief om het kant en klare bezwaarschrift van de Bomenridders mede te ondertekenen.
Niet alleen voor mij, maar voor iedereen die zich wil uitspreken voor groene en dus leefbare stadscentra.