Posts tonen met het label Blogwachter: opinie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Blogwachter: opinie. Alle posts tonen

dinsdag 23 november 2021

Windmolens te Roodehaan? Een gewaarschuwd mens telt voor twee...



Windmolenpark Eemshaven. Foto Blogwachter, augustus 2019


'Reuring': ziedaar een veelgebruikte aanduiding voor een verzameling burgers geconfronteerd met een willekeurige op handen zijnde verandering in hun leefomgeving ('backyard').
Anders gezegd: het is niet goed, óf het deugt niet.

Neem de zes geplande windmolens bij het buurtschap Roodehaan in de stad Groningen.
'Tweedehands' nog wel!
En met vrolijke zuurstok-kleurtjes...
De geplande molens schámen zich niet eens voor zichzelf.
(Dit laatste in flagrante tegenstelling tot de recentste blessen van Staatsbosbeheer.)

Wat moet ik erover zeggen?
'Gehaktmolens voor trekvogels', aldus een omwonende.
Persoonlijk zie ik liever bomen, en dan druk ik me nog mild uit.

Wat moeten we eraan doen?
Inspraak, informeren, discussiëren, protesteren, accepteren: dat is het zo'n beetje.
De ervaring leert dat de meeste windmolens er tóch wel komen.
U wilt toch ook groene energie?
Nou dan!

Het oude liedje:
'Bewoners voelen zich genegeerd bij inspraak', meldt het Dagblad van het Noorden, 'zij hebben geen uitnodiging gekregen om te komen praten over de gang van zaken'.

Schandalig toch?!

Als ik het niet meer weet, grijp ik altijd maar weer naar boeken.
Fictie, zelfs (jawel).
Mijn 'guilty pleasure'.
Want ik lijd aan een hardnekkige voorkeur voor nutteloze verhaaltjes over niet-bestaande mannen en vrouwen.

Neem bijvoorbeeld de roman op onderstaande afbeelding, over de perikelen rond een gepland windmolenpark bij een afgelegen dorp in de voormalige DDR.




'Unterleuten' ('Ons soort mensen', 2016) is een vlot geschreven en hier en daar zelfs verschrikkelijk grappig boek.
Maar de beschreven inhoud, hoewel van begin tot eind uit de duim gezogen, is vooral verschrikkelijk WAAR.
Zoals bij alle goede kunst wordt in dit werk een stukje werkelijkheid wérkelijker gemaakt.
Want de Eerste Wet van de Fictie gaat ook hier weer op: hoe preciezer en genuanceerder je het uiterste individuele beschrijft, hoe universeler de lessen die hieruit te leren vallen.

Neem onderstaande citaten met betrekking tot een informatieavond voor burgers over een gepland windmolenpark in de nabije omgeving.
Citaten die wonderwel van toepassing zijn op de informatievoorziening van Staatsbosbeheer, zodra het gaat over (naderende) bomenkap.
Want op bomenkap reageren burgers soms net zo emotioneel ('reuring') als op geplande windmolens...
Een uitdaging voor de publieksvoorlichter!

Voor de burgers begint alles met de informatievoorziening.
Want een gewaarschuwd mens telt voor twee.

Zo ging het bijvoorbeeld in het fictieve dorpje Unterleuten (Zeh, p.156/157):

‘Hier ziet u een kadasterkaart van de regio’
[…]
‘Je kunt er niets op herkennen,’, zei Christina, de kleuterleidster.
‘Lichter maken,’, riep het meisje in de blauwe jurk, dat al eerder had gesproken.
‘Groter,’ kwam het van Jacob of Norbert.
P. 159:
‘Ik zal u uitleggen wat u op de plattegrond ziet.’
p.163:
‘Op de vervaagde projector op de wand viel onmogelijk te herkennen welke percelen de aanwijsgebieden precies omvatten. In de gauwigheid kon dus niemand zien van wie de bewuste stukken grond waren. Het onscherpe beeld was geen toeval. Zelfs het draaien aan de knopjes van de beamer maakte deel uit van een zorgvuldige enscenering. De laatste maanden had de verbazingwekkende meneer Pilz een methode ontwikkeld om zijn werk te doen.’

Zoek de overeenkomsten: onleesbare slights, een informatie-excursie in het (half)donker, zwarte blessen net boven de grond...
Het doelbewust achterhouden van informatie, vermomd als knulligheid: 'de andere verf was op'.
Maar verdomd, het wérkt (Zeh, p. 175):

‘De geheimhoudingsstrategie was een gouden greep gebleken. Niemand had de tijd gehad om zich op het thema windenergie voor te bereiden.’

En helaas niet uitsluitend te Unterleuten...

Interessanter nog is de veronderstelde psychologie van de dorpelingen.
Hierin zie je de hand van de echte professional (Pilz, in het geval van Unterleuten), in 'publieksvoorlichting'.
Deze ontwikkelde een 'methode' om, in het hol van de leeuw, 'je werk te doen'!

Samengevat door Juli Zeh (p.164):

‘Het was de kunst om de afkeuring tot het kookpunt op te schroeven, de woede vervolgens te laten verdampen en dan argumenten aan te dragen die duidelijk maakten dat er geen alternatief bestond voor het hele project. Op die manier ontstond de indruk dat het om complexe materie ging met een zekere noodgedwongenheid. Dat verwarde de mensen. Pilz hoefde geen instemming, alleen berusting.’

Lijvige romans van goede kwaliteit zijn dan ook vaak 'sociografieën': precieze beschrijvingen van een dorps- of grootstedelijke omgeving, met name van de sociale processen.
Als een sociologisch werk zonder wetenschappelijke pretenties, zou je kunnen zeggen.

Al in 1959 - 'de dramaturgie van het dagelijks leven' - schreef de socioloog Erving Goffman interessante dingen over het verschil tussen de 'voorstelling' en de 'werkelijkheid'.

Sociologen en romanschrijvers, één pot nat!
Voordeel van de sociologen (ondanks hun jargon) is dat ze - tenminste enigszins - wetenschappelijk onderbouwd hun beweringen (moeten) doen.
Neem het volgende citaat van Goffman (p.230):

'En het paradoxale daarbij is, dat hoe meer belang men stelt aan de realiteit die zich aan de waarneming onttrekt, des te meer men zijn aandacht moet richten op de uiterlijke schijn'

Uiterlijke schijn te Unterleuten: inspraak voor de burgers.
Pijnlijke realiteit te Unterleuten: het windmolenpark komt er tóch, en de burgers mogen uitvechten welke grootgrondbezitter aldaar de winst (150.000 euro per jaar) opstrijkt.

Of neem deze, van Goffman weer (p.230):

'Op dit punt echter krijgen communicatieve handelingen een moreel karakter. Men is immers geneigd de indrukken die door andere mensen gewekt worden, op te vatten als impliciet overgebrachte pretenties en beloften - en pretenties en beloften zijn moreel van aard'

Verplaatst naar Unterleuten: de pleuris breekt uit, en dat is - hoe je het wendt of keert - mede de verantwoordelijkheid van de keurige professional en zijn windmolens.
Knuppel in het hoenderhok!

Om het af te leren (sociologisch jargon) nog eentje van Goffman (p.231):

'Deze methode houdt in dat zij niet zozeer een bepaalde indruk van hun activiteiten laten opkomen als bijprodukt van die activiteiten zelf, maar hun referentiekader verleggen en hun energie geheel wijden aan het creëren van een gewenste indruk. In plaats van te trachten bepaalde doelen met acceptabele middelen te bereiken, kunnen zij trachten de indruk te wekken dat zij die doelen met acceptabele middelen bereiken. Het is altijd mogelijk de indruk te beïnvloeden die de observator hanteert als substituut voor de werkelijkheid. Immers: iets dat kan fungeren als teken voor de aanwezigheid van iets anders, kan ook gebruikt worden wanneer dat andere in het geheel niet aanwezig is. Het feit dat men als observator nu eenmaal altijd moet afgaan op een bepaalde voorstelling van zaken, schept de mogelijkheid tot het geven van een verkeerde voorstelling van zaken'.

Volgt u het nog?
Het is een wat complexe manier om te zeggen dat publieksvoorlichters niet noodzakelijk de waarheid vertellen.
In het bijzonder onaangename waarheden (windmolens, bomenkap), maar dit terzijde.
Een en ander vertaald naar Unterleuten (Zeh, p. 163):

'De laatste maanden had de verbazingwekkende meneer Pilz een methode ontwikkeld om zijn werk te doen.’

Voordeel van de romanschrijvers is, zoals ik al schreef, dat ze gewoonlijk beter formuleren (p.163):

‘In werkelijkheid waren de dorpelingen veel te fatsoenlijk om zich tijdens een vergadering met zijn allen op één persoon te storten.’

Ook over dit fenomeen schreef Goffman eerder, maar dat boek heb ik nu (gelukkig?) even niet paraat...
Samengevat: publieksvoorlichter Pilz is een keurige (jonge)man.
Net als - voorbeeldje - al die aardige boswachters van Staatsbosbeheer.
Hij doet gewoon zijn werk, en een beschaafd publiek gedráágt zich in zo'n geval.
Al is het maar omdat het beleid niet gemaakt wordt door publieksvoorlichters!

'Er is toch niets aan te doen', hoor ik de mensen al zeggen.
En zo kom ik uit bij waar ik begonnen ben: het windmolenpark komt er sowieso.
Daar hebben bij voorbaat ontmoedigde en/of weinig 'activistische' burgers beslist een punt.
Misschien kunnen de inwoners nog een beetje meebeslissen over de kleur.
Ik zou zeggen: liever zachte pastel- dan zuurstokkleuren, midden in een akker...

Vergelijk Unterleuten (Zeh, p.171)

‘Wat dus betekent dat de gemeenten níét verantwoordelijk zijn. Ook niet uw sympathieke burgemeester.’
[…]
‘Wezenlijke kwesties worden niet in Unterleuten bepaald.’
[…]
'De zaal zweeg. De mensen waren het wel gewend om te horen dat ze niets in te brengen hadden. Gek genoeg bracht deze mededeling geen woede teweeg, maar een slecht geweten. […] Misschien vonden ze het gênant dat ze ook maar een seconde het idee hadden gehad dat ze een stem hadden. Of ze schaamden zich dat ze niets tegen de machtsberoving ondernamen. Maar de waarschijnlijkste optie was dat hun slechte geweten voortkwam uit hun heimelijke opluchting. In werkelijkheid waren de mensen bij als ze niets hoefden te beslissen, en dus ook niets hoefden te begrijpen. Op die manier bespaarde je jezelf het vermoeiende nadenken over ingewikkelde kwesties en hield je evengoed het recht om je naar hartenlust te beklagen. Arne voelde hoe de mensen zich voorbereidden om tijdens de rest van de voordracht weg te dutten, om na afloop buiten luidkeels op die-daar-boven te gaan foeteren.’

Excuus.
Het is nadrukkelijk niet mijn bedoeling om wie dan ook te ontmoedigen. 

Ik probeer het nog eens: sta vroeg op, en heb Tijd, alsmede het nodige doorzettingsvermogen, voldoende vrienden (steun), een harde kop, geen overmaat aan sociale angsten, en - in het algemeen - 'focus'.
Een en ander om je énigszins effectief tegen het beleid van de (Nederlandse, Duitse) overheid te verzetten.
Of het nu gaat om windmolens ('Vento Direct' uit Unterleuten), bomenkap (Staatsbosbeheer), gasboringen (NAM), toeslagen of iets anders.
Je vecht tegen grote financiële belangen!

Gelukkig heb ik nog wel een tip, om de moed erin te houden.
Als het niet lukt om je tegen de overheid te verzetten, kun je in ieder geval met 'luidkeels foeteren' je voordeel doen.
Dat lucht op, én levert (ook nog iets) op.

Zo wemelt het in de Provincie Groningen van de gloednieuwe, poep-sjieke speelplaatsen, gefinancierd door de NAM.
Gulle giften, beloofd in dorpshuizen, aan diverse verenigingen Dorpsbelangen.
Mooi geregeld toch?

In de woorden van Juli Zeh (p.174)

‘En als er eens een dorpsfeest wordt georganiseerd, weet Vento Direct dat je daar het ene of andere vijftigliterfust voor nodig hebt.
Het gejuich bleef uit, maar niemand protesteerde.’

zaterdag 15 juni 2019

De LaAtStE Steen: keurmerk voor de gebouwde omgeving


Elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp, hoe kleinschalig ook, is in de praktijk een experiment. 
Niet uitsluitend gebruikers maar ook omwonenden functioneren, vaak onbedoeld, als proefkonijn. 
Zo bezien zijn stedenbouwkundige plannen grootschalige experimenten op menselijke gemeenschappen. 
Helaas blijft het bij wetenschappelijke experimenten gebruikelijke informed consent vaak achterwege. 
Het eindproduct van de samenwerking tussen ontwerpers en opdrachtgevers roept dan ook onvermijdelijk vragen op:


  • Werd er vooraf onderzoek gedaan naar eventuele risico’s? 
  • Zijn alle proefpersonen tijdig geïnformeerd over negatieve consequenties van de voor hun directe leefomgeving gemaakte keuzes? 
  • Op welke vooronderstellingen zijn de experimenten eigenlijk gebaseerd? 
  • Welke idealen, opvattingen, theorieën en belangen zitten erachter?

Nu we het er toch over hebben: van wie is de stad?
Vaak worden zulke vragen niet eens gesteld, laat staan beantwoord. 
In de praktijk brengt bouwen al genoeg praktische, technische en economische uitdagingen met zich mee. 
De winst maakt vervolgens (te)veel goed. 


Woontoren Montevideo, Wilhelminapier Rotterdam. Foto: Blogwachter

Neem één van die luxueuze woontorens. 
Ze trekken zich niets van de omgeving aan. 
Megatorens kunnen overal worden neergezet, ooit een modernistisch ideaal. 

Vaak zijn zulke verticale gated communities – want dat zijn het – van alle gemakken voorzien: fitnesscentrum, zwembad, parkeergarage, ontmoetingsruimtes en een professioneel onderhouden gemeenschappelijke daktuin. 
Pakketbezorgers rijden af en aan. 
Aan ‘Ons Soort Mensen’ is geen gebrek. 
Behalve voor werk, ziekenhuis- of familiebezoek hoeven bewoners hun leefgemeenschap eigenlijk niet meer te verlaten.

Overheden hebben zo hun redenen om te kiezen voor woontorens. 
Een belangrijk argument is binnenstedelijke verdichting. 
Ook gentrification speelt mee, hoewel in dit geval niet spontaan, maar kunstmatig opgelegd. 
Het middels woontorens aantrekken van welgestelde bewoners zou goed zijn voor grootstedelijke economieën. 
Maar in de praktijk profiteren vooral geprivilegieerden. 
Eenzijdig afsluitbare woongemeenschappen zijn immers veilig. 
Grootstedelijke onrust en andersdenkenden kunnen selectief worden geweerd.

Zicht op Wilhelminapier, vanaf de Maas. Rechts 'aan de voet': 
het ooit zo imposante Hotel New York. Foto: Blogwachter.

Maar wat doet zo’n ongenaakbare woontoren in de praktijk met omwonenden? 
In de Verenigde Staten zijn gated communities al langer algemeen geaccepteerd. 
De gevolgen voor het stedelijk leven zijn onmiskenbaar: toenemende segregatie en onveiligheid, onleefbare (binnen)steden en alomtegenwoordigheid van de auto. 
Hoewel het middels gated communities aantrekken van welgestelden goed lijkt voor de gemeentekas, onttrekt elke opgeleverde megatoren opnieuw waardevol leven aan de stad. 
Behalve mensen leeft er bovendien vrijwel niets.


'Vertrouw nooit een omgeving waar geen onkruid groeit'
Tegelpret

Onkruid heeft geen kans, alle rommeligheid is zorgvuldig verbannen. 
Alles is er af, steriel bijna. 
Kinderen kunnen dus nergens spelen, vogels hebben er niets te zoeken. 
Levende wezens lijken hier feitelijk misplaatst. 
Bewoners raken afgesneden van de natuur en leven in een ecologisch vacuüm. 
Hun ervaring van de omringende wereld – het mooie uitzicht! – is uitsluitend visueel. 
Dat is jammer, want wat je niet kent, bescherm je niet. 
Kortom: gated communities zijn goed voor hun welgestelde bewoners, maar slecht voor alle andere stedelingen. 
Willen Nederlandse gemeentebesturen dit echt?

Dankzij onze fameuze handelsmentaliteit en de nabijheid van een wereldhaven rukt in Nederland bovendien de ‘verdozing’ op. 
De gerobotiseerde distributiecentra in de stedelijke periferie creëren evenals megatorens een ecologisch vacuüm. 
Zelfs mensen hebben in zo’n omgeving niets meer te zoeken. 
Maar ook het Nederlandse platteland bestaat inmiddels vooral uit zombie-natuur.


Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

In oude schuren met hanenbalken en een rieten dak broed(d)en vrijwel altijd uilen of zwaluwen. 
In moderne damwandschuren broedt niets. 
Het aantal insecten is gedecimeerd en de biodiversiteit staat zwaar onder druk.


Zij aan zij: een moderne en een historische schuur, Hogeland. 
Let ook op de schaalvergroting! De historische schuren zijn al enorm! 
Foto: Blogwachter

Wiens taak is het eigenlijk om alle belangen – en dus niet uitsluitend de economische – zorgvuldig af te wegen? 
Kunnen ruimtelijk ontwerpers zoals architecten, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers zich nog langer afzijdig houden van deze discussie? 
Een goed ontwerp voegt immers iets toe, brengt ontmoetingen en levendigheid in plaats van dood.

Moderne boerenschuur nabij Leens, Hogeland. Foto: Blogwachter

De tijd lijkt rijp voor een duwtje in de goede richting. 
Voor de producten van het boerenbedrijf bestaan inmiddels al diverse keurmerken: ‘beter leven’, ‘biologisch’ of ‘vrije uitloop’. 
Maar voor opname in het architectenregister volstaan opleiding en ervaring. 
Zoveel mogelijk bouwen blijft een pré.


Sloop en vervangende nieuwbouw van oude 'heerd' langs Pieterpad, Hogeland. 
Foto: Blogwachter

Is er een alternatief? 
Inmiddels kiest een toenemend aantal boeren welbewust voor een biologische bedrijfsvoering, ondanks de financiële consequenties. 
De beschikbaarheid van biologische producten geeft consumenten invloed. 
Ondanks het voorlopig marginale marktaandeel is er een begin gemaakt.

Een vergelijkbaar keurmerk, ter beoordeling van de menselijke en ecologische waarde van het eindproduct van de samenwerking tussen opdrachtgevers en ruimtelijk ontwerpers, zou een eerste stap kunnen zijn. 
Met elk gerealiseerd project spreken ontwerpers en opdrachtgevers zich immers uit. 
Een verleend keurmerk kan een visitekaartje zijn.

Hoe verdien je dit keurmerk? 
De (bouw)praktijk van respectievelijk architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten varieert nogal. 
De beoordelingscriteria moeten op verschillende vakgebieden toepasbaar zijn en liefst controleerbaar door een leek.


Uitgangspunten beoordelingscriteria

De stad en het landschap zijn van ons allemaal. 
Wie voor God speelt door (onomkeerbaar) in te grijpen in onze leefomgeving, draagt een verantwoordelijkheid.
Kritische vragen worden zowel gesteld als beantwoord: 


  • Voegen we voor iedereen iets toe, of ontwerpen we voor enkele geprivilegieerden? 
  • Oftewel: streven we naar gelijkheid of ongelijkheid? 
  • Leggen we ons neer bij een toenemende vercommercialisering van de openbare ruimte? 
  • Erkennen en benoemen we achterliggende idealen, vooronderstellingen en vooral: belangen? 
  • Koesteren we het leven, of accepteren we een langzame maar zekere afname ervan? 
  • Staren we ons blind op een onzekere(!) toekomst op basis van technologische hoogstandjes of beschermen we vooraleerst wat er is? 
  • Kortom: spreken onze plannen zich voor of tegen het leven uit?

Schaal, verhoudingen en menselijke maat zijn cruciaal. 
Mensen hebben nog altijd dezelfde basisbehoeften: inspanning, ontspanning, ontmoeting, zingeving en schoonheid. 
Techniek is een hulpmiddel en dus nooit een doel. 
Laat staan een excuus! 
De hoeveelheid verharding blijft evenals de bouwhoogte beperkt. 
Openbare ruimte is zonder beperkingen toegankelijk. 
Overal is ruimte voor eigen invulling van de gebruikers, inclusief de niet-menselijke. 
Bomen zijn geen inwisselbaar decor, maar structurerende blijvers. 
Een ontwerp dat geen enkele mate van wildheid – met uitzondering van commerciële wildgroei – verdraagt is geen goed ontwerp. 
Want evenals kinderen houden vogels van een zekere rommeligheid. 
Verder gaat het om concrete details, zoals herkomst en hergebruik van de toegepaste materialen en de (sociale) omstandigheden van de bouw.

Boomakker Kruisweg: overvloedig regenwater hoopt zich op.
Foto: Blogwachter.

Inmiddels zit de lange tijd zo veronachtzaamde context ons op de hielen. 
De hittestress neemt elke zomer toe, evenals de smog. 
Periodiek hoopt overvloedig regenwater zich op. 
Stedelingen lijden massaal aan een burnout
Dit moet beter kunnen! 
Misschien verdienen leefbare, inclusieve, groene (bouw)projecten binnenkort…

De LaAtStE Steen!

Aan elk gerealiseerd ruimtelijk ontwerp kan bij bewezen geschiktheid volgens een aantal eenvoudige, voor elke leek begrijpelijke en officieel vastgelegde criteria het keurmerk ‘Laatste Steen’ worden verleend. 
De Laatste Steen is letterlijk een omvangrijke, gehalveerde zwerfkei. 
Beide snijvlakken worden vooraf gepolijst en voorzien van een ambachtelijk gebeitelde tekst. 
De helften worden zo geplaatst dat de teksten goed leesbaar zijn. 
De ene helft bevat de standaardtekst:

andschap
a
rchitectuur
t
tede(n)bouw
t
cologie

S T E E N

Op de andere helft wordt de specifieke projectinformatie vermeld: ‘gelegd op (tijdstip) door (ontwerpbureau) & (opdrachtgever)’, inclusief een weblink naar aanvullende informatie over het keurmerk. 
Vanzelfsprekend is de definitieve plaatsing van de Laatste Steen een feestelijke gebeurtenis, bijgewoond door gebruikers, omwonenden, ontwerpers, opdrachtgevers en journalisten.

De Laatste Steen symboliseert miljoenen jaren gestold leven. 
Aldus inspireert de Laatste Steen in de eerste plaats tot bescheidenheid. 
De inbreng van ontwerpers en opdrachtgevers beperkt zich tot de kunstmatig gepolijste doorsnede. 
Alle betrokkenen opereren immers op het snijvlak van verleden en toekomst. 
Dankzij het grote soortelijke gewicht kan de Laatste Steen niet zonder takelwagen ontsnappen. 
Zo krijgt de Laatste Steen, hoogstwaarschijnlijk gedurende vele jaren, het laatste woord.


donderdag 9 mei 2019

'Monumentale eiken gekapt langs N-wegen': een nare droom?


"Monumentale bomen moeten worden gekapt in Gelderland. De provincie zegt dat ze een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid" 
(tekening: Blogwachter, 9 mei 2019)

Op bovenstaande tekening het NOS-journaal van 20.00 uur, 8 mei 2019.
Dit onzalige plan is niet nieuw, helaas.
Vorig jaar schreef ik er al een stuk over, en analyseerde vervolgens een rapport van de provincie Gelderland over dit onderwerp.

Als we niets doen dan worden er de komende jaren geen honderd, maar uiteindelijk zelfs duizenden monumentale eiken langs N-wegen gekapt!
Héél geleidelijk, dat wel.
Zodat de burgers niet al teveel in opstand komen...


"Volgens de ANWB gebeuren dodelijke ongelukken vooral op N-wegen, 
vaak met een BOOM in de hoofdrol..."
(Tekening: Blogwachter, 9 mei 2019)

Het goede nieuws is dat de kap nu werd uitgesteld vanwege de actiegroepen.
Het slechte nieuws is dat ik over dit NOS-journaal heb gedroomd.
Hoe zou het eigenlijk werken in mijn hoofd, vroeg ik me af na de droom die ik vannacht had.

Eigenlijk vind ik de kap van gezonde eiken van anderhalve eeuw oud gewoon...tja... eh... moord.
Uitgerekend de eik staat met stip op één in de top tien van ecologisch nuttige bomen.

Een eik is dus een bron van leven, in het bijzonder een oude eik.
Waarbij moet worden opgemerkt dat een eik van anderhalve eeuw nog een relatief jonkie is.
Een eik groeit gedurende 300 jaar, is 300 jaar volwassen, en sterft 300 jaar.

Je zou kunnen zeggen dat deze eiken tot de kleine minderheid van enigszins op leeftijd gekomen bomen behoren.
Dat wil zeggen: in Nederland.

Hoeveel kans krijgen bomen in Nederland om oud te worden?
Die kans is verdomd klein, bleek onlangs uit een artikel in Trouw.
Daarbij helpt de kap van de laanbomen de verkeersveiligheid vermoedelijk niet eens.
Als wegen veiliger worden en het zicht beter, gaan automobilisten volgens diverse deskundigen nóg harder rijden, om vervolgens bijvoorbeeld in de sloot te belanden.

Of in een lantaarnpaal - deze bedenk ik er zelf bij, maar is niet volledig uit de lucht gegrepen - waaraan bevestigd een 'pizzadoos' voor het op handen zijnde 5G netwerk.
Of zij botsen gewoon frontaal op elkaar omdat ze inhalen waar dat niet kan, zoals elke dag wel ergens gebeurt.

Maar ik wilde over mijn droom vertellen, de nacht na dat NOS journaal van 8 mei.
Die droom was eigenlijk vooral een beeld, waarvan ik met schrik klaarwakker werd.
Want meestal onthoud ik mijn dromen niet.
De nachtmerries echter wel.

Het gekste was dat ik in mijn droom een soort spotprent voor me zag, terwijl ik nooit cartoons teken:


"Beste provincie, na het NOS-journaal besloot ik mijn ongenoegen kenbaar te maken over de geplande... kap.... van.... RRRRRRR....RRRRRRR....RRRRRR" 
(Tekening: Blogwachter, 9 mei 2019)

Later probeerde ik het beeld op papier te krijgen, met excuus voor de wat onbeholpen tekenstijl.

Een en ander ter ere van die moedige actievoerders in Gelderland die zoveel druk hebben uitgeoefend dat de kap nu tenminste is stilgelegd, daarbij landelijk ter discussie staat en zelfs het NOS-journaal heeft gehaald!

Ga zo door, kanjers in Gelderland!!!