zondag 20 augustus 2017

Een schets van het probleem (mét ideaal)

"Ik mis één ding in uw stukjes, en dat is een oplossing", zegt een voorbijgangster.
De afgelopen weken heb ik inderdaad vooral geprobeerd om het probleem in kaart te brengen. 
Want zonder duidelijk probleem kan er ook geen passende oplossing worden bedacht.
Om te beginnen dus nogmaals een schets van de verschillende facetten van het probleem. 
Is er reden tot zorg en zo ja: waarom?


Cartoon verkregen via internet. Vrij vertaald:
"Ik moet ze platgooien. Maar maak je niet druk.
We zullen alle straten vernoemen naar bomen."

Aanleiding vormt de essentaksterfte: een schimmel die zich op dit moment onverwacht snel uitbreidt.
Veel bossen in Groningen bestaan voor het overgrote deel uit essen.
De zwaarst aangetaste bomen leveren onmiddellijk gevaar op voor de omgeving, en moeten dus worden gerooid.
Landelijk gezien is Staatsbosbeheer volgens NRC (Arjen Schreuder, "Hoe de es verdwijnt uit Nederland", NRC, 26-06-2017) de komende jaren tussen de tien en twintig miljoen euro kwijt aan kappen en herbebossen.
Geld dat Staatsbosbeheer helemaal niet heeft.
Ten gevolge van landelijke politieke beslissingen in de afgelopen jaren moet Staatsbosbeheer juist steeds meer "de eigen broek ophouden", oftewel zelfredzaam zijn.
Ongelukkig genoeg is er wél veel haast bij de kap.
Al is het maar omdat een noodlijdende organisatie niet zit te wachten op schadeclaims door omvallende bomen.
Hoe dan ook staat veiligheid bovenaan, ook en vooral voor omwonenden.
Deze veiligheid is ten gevolge van een desastreuze combinatie van schimmel en honingzwam niet langer overal gegarandeerd.

Tot overmaat van ramp is er in de meeste bossen op het Hogeland sprake van achterstallig onderhoud.
Bomen staan soms te dicht bij elkaar om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Zo'n bos moet dus worden uitgedund.
Vroeger gebeurde dit handmatig.
Soms zelfs door (deskundige) particulieren, die van Staatsbosbeheer toestemming kregen om te kappen.
Maar na een ongeval vorig jaar kan en mag Staatsbosbeheer dit niet langer toestaan.
Staatsbosbeheer staat dus overal alleen voor, maar mist geld en mankracht om op korte termijn alle essen die gevaar opleveren voor de omgeving te kappen.
Een situatie die mensen uit de zorg - maar ook bij de politie, in het onderwijs, enzovoort - helaas maar al te bekend voor zal komen:


Maar gelukkig(?) zijn er machines die een deel van het werk kunnen overnemen.
Zoals de hypermodernste oogstmachines.
In theorie is de zogeheten harvester een alleskunner die - vooral, bovenal - uiterst "zorgvuldig" kan werken.
Maar als het gaat om het verwijderen van zieke bomen of uitdunnen in verband met achterstallig onderhoud, richt de oogstmachine - alleen al door de noodzaak om toegang te krijgen tot een bosperceel - véél meer schade aan dan strikt noodzakelijk is.
In ieder geval in vergelijking met handmatige kap.
Alsof je een hartoperatie uitvoert met een keukenmes.
In de praktijk blijkt de oogstmachine dan ook vooral geschikt voor "verjonging" (een eufemisme voor een volledig geoogst bosperceel) maar niet voor verdunning, of voor het verwijderen van - een minderheid van - zieke bomen.
Dit is dus in tegenspraak met de officiële uitgangspunten en voorlichting van Staatsbosbeheer:


Cartoon verkregen via internet. Vrij vertaald: 
"Uhm, Joe...officieel moeten we toch alleen dode en stervende bomen kappen?"
"Wat je zegt. Deze jongen is er geweest, zeker weten!"
Box: "En voor de volgende veertig ziet het er ook niet al te best uit".

Zo zag het Dingebos te Uithuizen (zie eerdere stukjes) er in de afgelopen weken uit alsof er een kudde op hol geslagen olifanten doorheen getrokken was.
Overal geknakte, beschadigde en omgevallen bomen - vaak ook de blauw gemarkeerde "toekomstbomen" - en het bodemleven duurzaam verstoord.
Hieronder een foto die - nota bene - gemaakt is buiten de per definitie al door het hele bos vrijgemaakte drie meter brede toegangszones (anders kan de oogstmachine nergens bij).
Met de beste wil van de wereld kun je dit geen verdunning noemen.
Dit is kaalslag.


Dingebos, Uithuizen, 10 augustus 2017. Foto: Blogwachter.
Op de voorgrond een gevelde eik. Van 'uitdunnen' lijkt hier geen sprake.

Een deel van het probleem is dat Staatsbosbeheer niet te koop loopt met deze problematiek. 
Wel nemen de goedwillende en aardige boswachters uitgebreid de tijd voor elke bezorgde burger.
Maar zij benadrukken vooral de zorgvuldigheid waarmee zal worden gekapt.
Op voorlichtingsbijeenkomsten lijkt het geruststellen van de plaatselijke bevolking dan ook de voornaamste prioriteit.
Vaak niet zonder resultaat.
Maar helaas niet (langer) voor wie persoonlijk een kijkje neemt in, bijvoorbeeld, het Dingebos te Uithuizen.
Je moet hiervoor wel even verder kijken dan je neus lang is.
Her en der staan alleen de randen nog overeind.

Nogmaals: ik twijfel niet aan de goede intenties van de individuele medewerkers van Staatsbosbeheer.
Je wordt tenslotte geen boswachter omdat je een hekel aan bomen hebt.
Een boswachter die ik sprak benadrukte dat elke gekapte boom hem persoonlijk "pijn doet".
Toch kan de door hen geleverde informatie worden samengevat met de dooddoener: geen zorgen, het groeit wel weer aan. 
Eens.
Maar helaas pas na tientallen jaren.
Oftewel: in de dorpen groeit straks een generatie op zonder bos dat de naam bos - gedefinieerd als een verzameling enigszins volwassen bomen - waardig is.

Voor stukken bos op enige afstand van de bewoonde wereld is dit vooral een "ecologische ramp" (Arjen Schreuder, NRC, 26-06-2017).
Maar met betrekking tot de dorpsbossen betekent het ook een enorm verlies aan leefbaarheid en recreatieve waarde.
Veel mensen worden bovendien beroofd van hun uitzicht. 
Sommige door bos omgeven dorpen zullen voorlopig een rafelig en zelfs armoedig aanzien bieden.
Met als onvermijdelijk gevolg een aanzienlijke waardedaling van direct langs het bos gelegen woningen.

Samengevat

De zieke essen moeten eruit, maar de manier waarop dit staat te gebeuren - en hier en daar al gebeurt - veroorzaakt, door een gebrek aan mankracht en financiële middelen, nodeloos veel schade.  
De gevolgen hiervan zullen nog tientallen jaren zichtbaar blijven. 

Ideaal

Zelf ben ik een idealist.
Dit betekent dat ik soms doelen voor ogen heb die niet altijd volledig te verwezenlijken zijn.
Dat is lastig: niet alleen voor mij, maar soms ook voor anderen.
Ter verdediging moet ik er bij zeggen dat idealisme soms wel een beetje nodig is.
Bijvoorbeeld om kritisch te blijven en een overmaat aan verlammend "realisme" - er is toch niets aan te doen - buiten de deur te houden.
Je kunt je doelen tenslotte altíjd nog bijstellen.
Oftewel: niet geschoten is altijd mis.
Mijn ideaal: overal - en in het bijzonder in de dorpsbossen - handmatige kap.
Voorlopig uitsluitend díe essen eruit die werkelijk gevaar opleveren.

"Onmogelijk", zeggen medewerkers van Staatsbosbeheer, "dat is niet meer van deze tijd".
Vrij vertaald: hier hebben wij noch het geld, noch de mankracht voor.
Maar vooruitgang betekent toch ...vooruitgang?
In dit geval brengt de inzet van de modernste technische hoogstandjes echter zóveel schade met zich mee, dat 'achteruitgang' nog mild is uitgedrukt.
Een dergelijke massale ecologische kaalslag is, in Nederland, niet vaak vertoond.

Praktijk

In de praktijk zijn er nu vooral praktische en sociaal vaardige mensen nodig.
Niet uitsluitend idealisten dus, maar mensen met een wat je noemt "oplossingsgerichte" benadering.
Om maar eens een term uit personeelsadvertenties te gebruiken.
Want als we iets anders willen zullen we het zelf moeten bedenken, regelen, uitvoeren, verduurzamen, beheren en/of financieren.
Staatsbosbeheer kan het immers niet alleen.

Hoe krijgen we al die verschillende neuzen dezelfde kant op?
Hier ligt een rol voor sociaal vaardige mensen die goed kunnen samenwerken en/of kunnen overtuigen.
Voor mensen met een goed netwerk die in staat zijn om een breed draagvlak te creëren.
Voordat het te laat is.
Want:
"Pas nu we alle bomen hebben gekapt, zien we wat voor schade we hebben aangericht"

Zelf zal ik in een volgend stukje een aanzet proberen te geven tot mogelijke oplossingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten